GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 506

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 506

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

zoals dat bij veel hedendaagse kunstmuziek gebeurt. Er lijkt bovendien sprake van een universele behoefte aan muziek. Daarnaast zit er in het samenspelen een communicatief aspect; je praat als het ware een beetje met elkaar. Tijdens improvisaties zal het bovendien ongetwijfeld gebeuren dat de een de boventoon wil voeren; een geheide narcist zal dat zeker trachten te doen terwijl een wat introverter type zich wellicht wat meer gedeisd zal houden. In die zin is het mogelijk de eigen persoonlijkheid in muziek tot uitdrukking te brengen. Ook kun je je tijdens het muziek maken emotioneel flink uitleven, zonder dat dit tot werkelijk destructief gedrag leidt; dat valt op bijvoorbeeld houseparties goed waar te nemen. Daarenboven bedient het muzikale vocabulaire zich van termen als: 'stemming', 'harmonie', 'ontwikkeling', 'transformatie', 'dissonantie', 'thema' en 'motief', en niet te vergeten 'doorwerking' (van het thema). Last but not least: in muziek kun je helemaal opgegaan. Maar of dit inderdaad appelleert aan behoeften uit zeer vroege ontwikkelingsfasen, zoals sommige muziektherapeuten en psychiaters menen, staat niet zonder meer vast; men vermoedt in de psychiatrie wel meer. Maar toch, wie al deze aspecten op een rij ziet, zal zich niet verwonderen dat muziek als therapievorm daadwerkelijk wordt aangewend. Dl Henk Smeijsters (44), wetenschappelijk onderzoeker en docent 'muziektherapie', vertelt dat er eigenlijk onderscheid moet worden gemaakt tussen receptieve en actieve muziektherapie. Receptieve muziektherapie wordt in Amerika, waar men ook wel van 'music medicine' spreekt, onder andere toegepast bij operaties. Patiënten nemen een cassette met muziek mee waarvan ze weten dat ze zich er prettig bij voelen. Aangetoond is dat er dan minder stresshormonen worden aangemaakt. Het interessante is nu dat tijdens een operatie er met een halve narcose-dosering kan worden volstaan. De muziek lijkt de andere helft van de verdoving voor haar rekening te nemen. Ook na de operatie voelen patiënten zich beter. Smeijsters bevestigt dat de verminderde

42

WCS NOVEMBER

I996

aanmaak van stresshormonen niet zo zeer door de muziek zelf komt, als wel door associaties die zij oproept en die een kalmerende werking hebben. "Het effect van muziek is vergeleken met dat van andere activiteiten. Daaruit is gebleken dat muziek wel heel snel op het gevoel en de beleving inwerkt. Doordat emoties worden gekoppeld aan associaties, neemt de verbeeldingskracht toe. Waar het derhalve om gaat, is dat muziek vooral een heel effectieve manier is om iemand kalm te laten worden." Rouwproces

Het toepassen van muziektherapie bij de gevolgen van seksueel misbruik en aids is in opkomst. Daarbij worden zowel de receptieve als de actieve varianten ingezet. Smeijsters: "In het geval van aids besef je dat je een ernstige ziekte hebt, die waarschijnlijk de dood tot gevolg zal hebben. Dus er is sprake van een rouwproces, van verwerking. Muziektherapie wordt dan ingezet als een soort psychotherapie om mensen te begeleiden hun leven af te sluiten". Smeijsters erkent dat dit ook met verbale middelen kan worden gedaan. "Maar", zegt hij, "je komt met verbale middelen niet altijd bij het gevoel uit. Verbale psychotherapie kan leiden tot intellectualisering van het probleem. Je zou kunnen zeggen dat muziek een soort intermediaire functie heeft: je drukt je wel uit, maar eigenlijk ook weer niet. Je laat het probleem vooral symbolisch toe. Vervolgens moet het ook bespreekbaar worden gemaakt, zodat je het een plek kunt geven. Hetzelfde geldt voor muziektherapie die wordt ingezet bij mensen die seksueel misbruikt zijn; eveneens een schokkende ervaring waarover iemand vaak niet durft te praten. Ook hierbij vervult de muziektherapie dan die intermediaire functie". Vraagtekens zet Smeijsters vanuit zijn wetenschappelijke benadering bij vooral het interpretatieve deel van de actieve muziektherapie, zoals de hierboven beschreven duiding van het narcisme van Aad, wiens persoonlijkheid "het kwetsbare kind in hem" alleen via de muziek tot uiting kan brengen. "Dit is", zegt Smeijsters, "inderdaad een moeilijk punt. Het gaat hier om een

narcistische persoonlijkheidsstoornis, en daarover is veel bekend; er bestaan hele theorieën over. Zo'n theorie komt dan de muziektherapie binnen, met als risico dat de interpretatie zich naar de theorie voegt om het kloppend te krijgen. Daardoor klopt het in zulke gevallen soms wat al te fraai. Je zou kunnen zeggen dat de wens nogal eens de vader van de gedachte, of liever gezegd, de interpretatie is. Je zult dus veel onderzoek moeten doen, om uit te maken of zo'n interpretatie inderdaad klopt. "Het probleem daarbij is dat je de kwantitatieve natuurwetenschappelijke modellen niet in alle gevallen kunt toepassen. Er wordt wel veel statistisch onderzoek gedaan, maar sommige zaken krijg je er toch niet mee te pakken. Wat nu vaak wordt gedaan, zijn kwalitatieve single-casestudies. Van één geval wordt heel veel materiaal verzameld, dat met behulp van inhoudsanalyse wordt onderzocht. En dat is echt geen nattevingerwerk; methodisch is het heel doordacht. De onderzoeker moet bijvoorbeeld ook verantwoorden, waarom hij deze of gene conclusie trekt. "Zelf bestook ik muziektherapeuten ook voortdurend met vragen: waarom denk je dat het dit of dat is; waaruit leid je dat af? Dat is een heel langdurig proces, waarbij je heel veel materiaal moet verzamelen, totdat er een geloofwaardig beeld ontstaat. Dat moet je dan publiceren, zodat de muziektherapeut die eveneens met zo'n narcistisch persoonlijk werkt, op zijn beurt kan controleren of de gepubliceerde bevindingen juist zijn".

Toch lijken de interpretaties nog wel eens wat al te voor de hand liggend. In Smeijsters' 'Handboek Muziektherapie' lezen we over de dwangmatige persoonlijkheid die prompt tijdens een sessie muziektherapie niet uit zijn eenmaal ingezette melodietje kan komen en over de depressieve persoon die prompt langzame tempi speelt. "Toch is het zo", repliceert Smeijsters. "Dat van de depressie en langzame tempi is statistisch aangetoond. Ik vind dat trouwens niet zo verwonderlijk. De depressie wordt immers gekenmerkt door onder meer een laag levenstempo, teruggetrokkenheid, en ook de stem

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 506

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's