VU Magazine 1996 - pagina 186
REPORTAGE
ERIC LE
GRAS
Veel ruimte en een vleugje optimisme De architectuur van de jaren vijftig en zestig is misschien aan een herwaardering toe. De gebouwen uit die tijd zijn lang vanzelf spreidend en gewoon gevonden. Mogelijk dat we weer ontvankelijk raken voor het enthousiasme en optimisme van die tijd. Op zoek naar Rotterdamse bouwschoonheid.
Hans Ibelings laat er geen gras over groeien. Hij houdt de beleefdheden rond de kennismaking kort en brandt meteen los: "We staan hier in de hal van het Centraal Station Rotterdam. Architect Van Ravesteyn-, voltooid in 1957. Let op de golvingen in het plafond. Net als het Termini Station in Rome, dat de inspiratie was voor Van Ravesteyn. Overal fraaie ornamenten, die de ruimte verlevendigen." We lopen het Stationsplein op. Bezoekers die vers uit de trein Rotterdam inlopen richten daar over het algemeen de blik naar links, naar de gigantische spiegelende kantoorblokken die Nationale Nederlanden heeft laten neerzetten. Zo niet Ibelings. Die draait zich om en vertelt verder over het station: "De gevel is licht naar voren gekromd en omarmt het plein als het ware. Ook dat is een verwijzing naar Rome, naar het St. Pietersplein. De collonades aan de zijkanten passen daar ook bij." "Daar rechts zie je het Groothandelsgebouw", vervolgt de kunsthistoricus. "Van Ti]en en Maaskant, 1952. Het
was lange tijd het grootste gebouw van Nederland, gemeten naar volume althans. Dat was belangrijk in die tijd, in 1955 maalcte een jubileumboek van de stad Rotterdam de vergelijking met de omvang van het Colosseum in Rome en de piramide van Cheops. Ruimte en afmetingen, daar lette men in het begin van de jaren vijftig op. Dat probeer ik in de tentoonstelling in het Nationaal Architectuurinstituut (NAi) ook te laten zien." Die tentoonstelling heeft de naam 'De moderne jaren vijftig en zestig' gekregen en Ibelings, medewerker van het NAi, is er de initiatiefnemer en organisator van. Speurend in het archief van het instituut diepte hij een perspectieftekening op van een w i n k e l c e n t r u m uit die periode, compleet met een Citroen DS -de snoekebek- en gestileerde poppetjes en boompjes. Wat hem vooral aansprak was het gebruik van ruimte in de tekening en in het ontwerp als geheel. Hij begon zich te interesseren voor de bouwkunst van de jaren vijftig en zestig, ontdekte er de
WETENSCHAP,
CULTUUR
O) SAMENLEVING
4
- MEI
schoonheid van en vroeg zich vervolgens af waarom die waardering in onze jaren negentig door zo weinigen wordt gedeeld.
Groene spiegelruiten "Het Groothandelsgebouw past in het optimisme van de vroege jaren vijftig", vervolgt Ibelings zijn rondleiding over het Rotterdamse Stationsplein, "want ondanks de dreiging van de Koude Oorlog was het geloof in de vooruitgang destijds sterk. Werken en nog eens werken, dat wilden ze. Het verhaal gaat dat hier al werd geheid voordat duidelijk was welk gebouw er moest komen. Het Groothandelsgebouw is niet eens zo hoog, een verdiepingen of negen, maar het is wel breed en vooral lang. Om het massale te doorbreken is de gevel in compartimenten ingedeeld." Ibelings draait zich om en m o e t de opdringerige spiegelruiten van Nationale Nederlanden nu toch echt zien. Hij begint echter te vertellen over het sorteercentrum van de PTT, dat in het
1996
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996
VU-Magazine | 568 Pagina's