GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 341

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 341

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

^^i:-sl^i|#lfe5föïï3"

Een échte socioloo

en 'de kritische theorie'. Die concurrerende benaderingen stonden in het studieprogramma naast elkaar; ze werden een voor een behandeld. Daar werd in die tijd nogal juichend over gedaan. Dat was iets moois, die verschillende benaderingen; een uiting van verdraagzaam pluralisme. Laat honderd bloemen bloeien!

Koos Neuvei

Eerlijk gezegd denk ik er nauwelijks meer over na. Hoe dien ik als socioloog mijn inzichten in de praktijk te brengen? Op welke manier kan de wetenschap in maatschappelijk opzicht worden vertaald? Boeiende vragen, maar ik word er koud noch warm van. Ik lees het proefschrift 'De vertaling van wetenschap' van Erik Snel, over het functioneren van de Nederlandse sociologie in de maatschappelijke praktijk, en ontwaar bij mijzelf hooguit een beleefd soort interesse, alsof ik persoonlijk niets met het onderwerp te maken heb. Mijn beroepspraktijk als socioloog houdt mij nauwelijks bezig; ik beschouw mijzelf ook niet als socioloog, maar als journalist, redacteur van dit tijdschrift. Het is ooit anders geweest. Toen ik m de tweede helft van de jaren zeventig sociologie ging studeren, konden zulke vragen over de verhouding tussen theorie en praktijk mij eindeloos bezighouden. Sociologie, wat kun je daar eigenlijk mee? Deze vraag hoorde ik vaak genoeg van sceptische buitenstaanders die sociologie eigenlijk maar een studie van niks vonden. Maar zelf werd ik minstens zo hevig door twijfel bekropen. Kun je er eigenlijk wel iets mee? Ben ik niet iets aan het studeren dat nergens over gaat en waar geen mens echt behoefte aan heeft? Sociologie had in de jaren zeventig in ieder geval een gering maatschappelijk prestige. Het vak stond erom bekend met veel aplomb open deuren in te trappen. Als het licht aangaat, constateert de socioloog dat het licht aangaat, railleerde fan Blokker destijds. Socioloog-zijn was en is ook geen beroep. Bij studies als psychologie, economie, rechten en zelfs antropologie is het nog mogelijk enigszins een voorstelling te maken van een beroepsuitoefening die in het verlengde ligt van de genoten opleiding. Bij sociologie is dat altijd veel moeilijker geweest. Behalve binnen het universitaire bedrijf zelf was er vrijwel geen beroep dat de socioloog helemaal voor zichzelf kon opeisen. Nooit kon hij zeggen: voor dat vak is bij uitstek een sociologische deskundigheid noodzakelijk.

56

WCS JULI - AUGUSTUS 19

Maar al snel bleek dat dit pluralisme ook een vorm van gecamoufleerde vijandigheid was; vreedzame coëxistentie tussen partijen die het toch niet met elkaar eens konden worden. Wie de ander niet de genadeklap kan uitdelen, moet zich behelpen met een strategisch compromis. De verdeeldheid binnen de sociologie was groot. Of het nu het onderzoeksobject, de theorievorming of methodiek betrof, de meningen liepen steevast hevig uiteen.

Sociologie heeft als vak nooit een eigen identiteit gehad. Maar dat hoeft niet

In hun hart wilden de meesten, vermoed ik, misschien wel de sociologie als duidelijke eenheidswetenschap, maar toen niemand er echt in slaagde de dominantie te verwerven, is van de nood maar een deugd gemaakt. Als student werd je daarom opgeleid in een sociologie in meervoud. Die meervoudigheid is goed voor de relativeringszin van wetenschappelijke pretenties, maar bevordert, zowel binnen als buiten het vakgebied, het vertrouwen in de wetenschap niet.

altijd een nadeel te zijn. Hoe van de nood een deugd te maken.

Öyvind F a h l s t r ö h m : Roulette

Zomaar Twijfel en onzekerheid alom. Hetgeen uitmondde in een voortdurend zelfonderzoek: wie of wat is de socioloog? Die twijfel werd nog versterkt door andere vragen, zoals: waarom ben je eigenlijk sociologie gaan studeren? Had het te maken met inhoudelijke interesse in het vakgebied, met maatschappelijke betrokkenheid, met wereldverbeterende ambitie? Er zijn tientallen antwoorden mogelijk op die vraag en ik heb ze waarschijnlijk allemaal gegeven. Misschien om dat ene antwoord te vermijden dat nog het meest in de buurt van de waarheid kwam. Zomaar. Er was geen reden. Ik ben zomaar sociologie gaan studeren. Maar de twijfel over het waarom van een keuze voor een studie doet er eigenlijk niet zoveel meer toe, als de inhoud van de studie maar een beetje duidelijk is. Op de vraag wat de socioloog eigenlijk bestudeert, lukte het echter al evenmin tot een bevredigend antwoord te komen. Meestal mompelde ik

dan iets in de trant van: sociologen bestuderen sociale processen in de samenleving. Dat was onduidelijk. Een vaag antwoord. Vervolgens nam ik mijn toevlucht tot het opsommen van een aantal onderzoeksobjecten binnen de sociologie: onderwijs, welzijnswerk, het gezin, arbeidsverhoudingen, cultuur. Dat was ontegenzeglijk concreter, maar zei nog weinig over wat men precies onderzocht en over 'de eigen aard' van de sociologische benaderingswijze; want dat er ergens 'een eigen aard' moest zijn, dat stond wel vast. Die twijfel en onzekerheid was niet alleen een persoonlijke gemoedstoestand. De hele sociologie verkeerde in een wat labiele situatie en had geestelijke verzorging nodig. Het vak verkeerde in de jaren zeventig in een voortdurende staat van twijfel. Toen ik in die tijd op de universiteit aankwam, was er niet één, maar waren er vele vormen van sociologie. Er bestond een aantal concurrerende benaderingen, aangeduid met namen als 'structureel-functionalisme', 'symbolisch interactionisme'

Relativeringszin als intellectuele deugd was destijds aan mij niet besteed. Het maakt een wetenschap niet respectabeler als de beoefenaren het onderling niet eens zijn over de te volgen werkwijze. De twijfel en de onzekerheid die ik toch al had, werd door de inhoud van de studie niet weggenomen, maar eerder nog aanzienlijk versterkt. Ik had meer behoefte aan wat vaste grond onder de voeten. Ingenieurs

Met een zekere afgunst lees ik in het boek van Enk Snel over de zelfverzekerdheid van de sociologie in de jaren vijftig en zestig. Wat moet het toen mooi en veelbelovend zijn geweest om met een sociologie-studie te beginnen! Over het belang van de sociologie werd weinig gemekkerd. Er was geen reden tot het permanente zelfonderzoek dat in de jaren zeventig soms zoveel leek op zinloze navelstaarderij. En de sociologie leek in die opbouwtijd nog een eenheidswetenschap; met het juiste sociologische denkkader leek het mogelijk de gehele samenleving te overzien. De sociologie, vond men in de naoorlogse decennia, is een wetenschap. Punt uit. De sociologie heeft ook een groot maatschappelijk nut. Geen twijfel mogelijk. De naoorlogse maatschappij was in snel tempo aan het

WCS JULI - AUGUSTUS

I996

57

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 341

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's