GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 403

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 403

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Reinoud de Jonge en Gerard IJzereef, 'De stenen spreken - Het geheimschrift van de megalieten ontcijferd', Kosnios-Zet)K, f39,90.

Prehistorische ontdekkingsreizen

'Waren de goden kosmonauten?', vroeg de Zwitser Von Ddniken zich rond 1970 af en publiceerde een boek onder die titel. Bij een groot publiek bleek het een doorslaand succes, maar beëdigde archeologen maakten er de kachel mee aan. In 'De stenen spreken', van Reinoud de Jonge en Gerard IJzereef zijn de kosmonauten vervangen door zeevarende Egyptenaren, maar hun boek is er niet minder fantastisch om. Van de twee auteurs heeft er eigenlijk maar één een reputatie als wetenschapper te verliezen: IJzereef, bijzonder hoogleraar experimentele en educatieve archeologie aan de Universiteit van Amsterdam, maar vooral bekend als bedenker en (inmiddels gewezen) directeur van het archeologische pretpark Archeon. Co-auteur De Jonge, die de ideeën voor dit boek leverde, is chemicus en in de archeologie een volstrekte amateur. Geen echte archeoloog wilde zijn verhaal aanhoren. Behalve IJzereef dus. En dat leverde dit boek op, waarover de auteurs in hun woord vooraf om het hardst roepen dat hetgeen zij beweren geen wetenschap is, maar een onbewezen stelling die zij niettemin geloofwaardig

genoeg achten om op strikt wetenschappelijke wijze te worden getoetst. Die stelling is in wezen simpel, maar zou, in het geval er bevestigend bewijsmateriaal voor te vinden is, als consequentie hebben dat al wat we dachten te weten over de megalithische cultuur in Europa op de schroothoop kan. Wat we menen te weten over deze cultuur, die ons forse stenen monumenten, met daarop niet te ontcijferen inscripties, langs de Atlantische kust naliet, is overigens bitter weinig. Lange tijd werd aangenomen dat dergelijke megalieten waren ontleend aan de culturen van het Nabije Oosten en Egypte. De zogeheten koolstof-14-dateringen wezen echter uit dat de Westeuropese megalieten ouder waren dan soortgelijke in West-Azië. Aangenomen werd daarom dat de lokale, agrarische bevolking ze geheel op eigen houtje had geplaatst en gegraveerd. Die conclusie, alsmede het feit dat bijgevolg Egypte als oorsprong van de monumenten uit het zicht verdween, achten de auteurs van 'De stenen spreken' onjuist. Want, zo beweren zij, deze monumenten werden wel degelijk opgericht door zeer vroege zeevarenden uit het Middellandse-zeegebied. En de inscripties op de stenen, waarvan de code nooit eerder op overtuigende wijze kon worden gekraakt, vormen het beeldverhaal van hun avonturen op zee; routebeschrijvingen naar de plekken waar zij met hun scheepjes van papyrus of hout allemaal geweest zijn, op zoek naar het dodenrijk, aan de overkant van het grote water, waar de zon ondergaat en hun voorouders zich zouden bevinden. Een sleutelrol in de argumentatie van

De Jonge en IJzereef is weggelegd voor het in steen gegegraveerde teken dat doorgaans beschouwd is als afbeelding van een herdersstaf en dat in verschillende varianten en op veel megalieten is terug te vinden: een lange verticale streep met aan de bovenkant korte, enigszins gekromde vertakkingen naar links en naar rechts. In die oervorm zou dit teken, van beneden naar boven gelezen, de route aangeven die de prehistorische schepen van Oost naar West door de Middellandse zee aflegden om, eenmaal voorbij Gibraltar, naar het Zuiden (richting Kaapverdische eilanden) en naar het Noorden (de kust van Bretagne) af te buigen. De varianten erop zijn herhalingen, waarin de later gevolgde routes, tot en met die naar Amerika en Australië zijn opgenomen. Als de theorieën van De Jonge en IJzereef kloppen, dan wisten de bouwers van Stonehenge rond 3000 v.Chr. al dat de aarde rond was en hadden zij benul van breedtegraden en andere geografische plaatsbepalingen. Dan zou bovendien onomstotelijk zijn bewezen dat Amerika zo'n 3500 jaar vóór Columbus - dat wil zeggen: diep in de prehistorie - werd ontdekt. Wie weet is Pred Flintstone helemaal geen fictie... "Stonehenge eindelijk begrepen" en "Het oudste schrift ontcijferd" ronken achterplat en begeleidend persbericht. Het contrasteert nogal met de wijze waarop de auteurs zelf zich bijvoorbaat indekken tegen kritiek vanuit wetenschappelijke hoek. Het is nog maar zeer de vraag of het boek de verhitte discussies op gang zal brengen die de uitgever ervan voorziet, (GJP)

WCS SEPTEMBER

1996

43

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 403

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's