GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1997 - pagina 272

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1997 - pagina 272

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dat boeren nu opstaan als de natuurbeheerders van het agrarisch gebied komt voor veel traditionele beheerders dan ook als een verrassing. De ommezwaai heeft alles te maken met het Natuurbeleidsplan dat het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij in 1990 uitbracht, mede als reactie op het mislukken van het Relatienotabeleid. Als de landbouw niet mee wil werken, dan moeten natuurbeschermers het maar doen. Natuur strikt scheiden van de landbouw, luidde het nieuwe beleid. De Ecologische Hoofdstructuur, de ruggengraat van het Natuurbeleidsplan, is er voor de natuur, daarbuiten kan de landbouw haar gang gaan. Maar het Natuurbeleidsplan viel bij de landbouw zo mogelijk nog slechter dan het relatienotabeleid. Nu zouden immers landbouwgronden worden opgekocht door de overheid ten behoeve van de Ecologische Hoofdstructuur, en dat terwijl de landbouw toch al met een tekort aan grond zit. In plaats van zich te laten uitkopen door de overheid en de natuurorganisaties, verzetten de boeren zich en kwamen zelf met ideeën voor agrarisch natuurbeheer. Ondersteund door tal van groepen, universiteiten en overheden is er inmiddels een bont palet aan initiatieven van 'boerennatuurbeheer' ontstaan. Het grootste verschil met het Relatienotabeleid is dat boeren zelf iets aan natuur willen doen in plaats van dat zij bepaalde werkzaamheden nalaten, zoals in de beheersovereenkomsten is geregeld. Dat laatste is geen stimulerend beleid, vinden ze; laat ons actief aan natuur werken op een manier die ons goeddunkt en het beste bij onze bedrijfsvoering past. Indicatorsoorten De overheid is, hoewel het plan niet helemaal strookt met het Natuurbeleidsplan, wel gecharmeerd van het particuliere initiatief van de natuurvriendelijke boeren en probeert ze nu op allerlei manieren tegemoet te komen. Een nog directere vorm van agrarische natuurbeheer is natuurproductiebetaling. Het idee is afkomstig van de werkgroep Milieubiologie van de Rijksuniversiteit Leiden en gaat er van uit dat je boeren moet betalen voor

48

wcs

JULI/AUGUSTUS

1997

hun natuurproductie. Hoe meer natuur, des te groter de opbrengst. Het systeem is uitgewerkt en getest voor weidevogels en slootkant- en perceelsrandvegetaties. Er is voor de vegetaties een lijst opgesteld met gemakkelijk herkenbare plantensoorten die kenmerkend zijn voor een hoge natuurwaarde. Een boer scoort het aantal indicatorsoorten en daar wordt hij op afgerekend: hoe meer soorten, des te hoger de beloning. Volgens de Leidse onderzoekers slaan de experimenten aan omdat de boeren actief natuurbeheer kunnen voeren in plaats van beperkingen opgelegd te krijgen voor het nalaten van dingen. Meer en meer doet ook de 'natuurbraak' opgeld als vorm van agrarisch natuurbeheer. Akkerbouwers laten een perceel altijd al om de vier jaar braak liggen. Door deze percelen nu eens in te zaaien met een bloemrijk zaadmengsel, ontstaat in plaats van een desolate akker, een kleurig geheel. Uit een proef van het Centrum voor Landbouw en Mi.lieu (CLM) blijkt dat reeën, hazen, muizen, vlinders, hommels en diverse vogels profiteren van deze braaknatuur. Imago Het meest in het oog springende initiatief van boeren is misschien nog wel de oprichting van milieu- en natuurcoöperaties. Dit zijn samenwerkingsverbanden van boeren die gezamenlijk het natuuren milieubeleid op elkaar willen afstemmen. Ze willen in principe dezelfde natuurdoelen halen als de rijksoverheid maar dan wel afgestemd op de eigen wensen en behoeften van de streek. Bedenker van het concept natuurcoöperatie is de Wageningse socioloog prof. dr ir J.D. van der Ploeg, die meent dat het ontstaan van de coöperaties bewijst hoe vindingrijk de boeren zijn en hoezeer zij bezig zijn met de maatschappelijke problematiek: geef de boeren de ruimte en ze lossen de problemen op. Minister Van Aartsen ziet wel wat in dit soort proeven en heeft voor vijf coöperaties de natuuren milieuregels enigszins versoepeld om de boerengroepen een kans te geven zich te bewijzen. Gezien de voorgeschiedenis is het opmerkelijk dat boeren massaal aan de slag gaan

met natuur. Ze hebben daar verschillende argumenten voor. Zonder meer geldt voor een groot aantal van hen dat ze echt graag met natuur aan de slag gaan. Ze voelen zich medeverantwoordelijk voor de slechte toestand van de natuur maar stonden lange tijd met de rug tegen de muur. Anderen willen graag het boerenland in boerenhand houden. Eenmaal afgegeven of verkocht aan een natuurorganisatie, is de grond voor altijd 'verloren'. Ook zijn de financiële argumenten van belang. Het gaat niet overal even goed met de landbouw en een extraatje is dus nooit weg. Vóór de Relatienota en de natuurproductiebetaling betekende aandacht voor natuur altijd een inkomstenderving. Een houtwal op het terrein werd gezien als een bedreiging voor de bedrijfsvoering. Nu er een onderhoudsvergoeding tegenover staat, kan de boer om financiële redenen besluiten om de houtwal toch maar te laten staan. Verder is voor de landbouworganisaties zeker het imago-argument van belang. Tegelijk met de explosieve groei van de natuurbeweging ging het beschuldigende vingertje naar de landbouw. Die had de laatste jaren immers door intensivering, ruilverkaveling, bestrijdingsmiddelen en ontwatering bijgedragen aan een drastische achteruitgang van de natuur. Meewerken aan het herstel van de natuur, kan het imago van de landbouw weer enigszins oppoetsen. Tenslotte is agrarisch natuurbeheer volgens de landbouworganisaties veel goedkoper dan natuurbeheer door de traditionele natuurbeschermers. Zij gaan er daarbij vanuit dat de overheid voor agrarisch natuurbeheer jaarlijks slechts een gering bedrag hoeft te reserveren om de boeren te compenseren. Voor nieuwe grootschalige natuurgebieden moet de overheid forse aankoop-investeringen doen. Met de huidige torenhoge grondprijzen, met name in de Randstad, kan er veel minder hectare natuur komen dan wanneer de overheid die gronden in bezit en beheer van boeren laat. De vakgroep Agrarische Economie van de Landbouwuniversiteit in Wageningen berekende een miljardenstrop voor Nederland als het Natuurbeleidsplan wordt uitgevoerd door gronden aan te kopen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's

VU Magazine 1997 - pagina 272

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's