GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1998 - pagina 396

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1998 - pagina 396

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

De ontdekking dat het leven geen zin heeft en dat we verdwaald zijn in een koude, onverschillige kosmos, kan als gedachte ook weer mythische trekken gaan vertonen en aldus tot troost worden. "Een echte stoïcijn zal zeggen: dat had ik altijd al gedacht. En misschien is het zo, zonder zin, maar beter ook. In het begin van 'Stof van dromen' laat ik Jaap van Heerden opdraven; een vrolijke filosoof van wie de kreet 'wees blij dat het leven geen zin heeft!', afkomstig is. Als het leven wel zin had, dan zou je verplicht zijn op zoek te gaan naar die zin en daar vervolgens ook naar moeten leven. Dat hoeft nu gelukkig allemaal niet, aldus Van Heerden. "Zo'n opvatting is natuurlijk leuk voor gezonde mensen rond de borreltafel, maar wordt een stuk minder acceptabel wanneer mensen bijvoorbeeld hun partner verliezen, of een kind, of wanneer ze zelf doodziek worden. Dan komt onherroepelijk toch de vraag: waarom ik?, waarom overkomt mij dit? Dan gaan ze, misschien wel tegen beter weten in, tóch op zoek naar een verklaring. Niets is onverdraaglijker dan het blinde lot, het stomme toeval dat je treft. En als je het denkt te kunnen verklaren dan word je daar weliswaar niet gelukkiger van, maar je voelt je ook niet langer uitgeleverd aan een onbegrepen, volstrekt redeloze wereld. "Blaise Pascal, de grote Franse denker, moest zich aan zijn stoelleuning vasthouden, omdat hij duizelig werd als hij dacht aan het oneindig kleme heelal, dat Anthonie van Leeuwenhoek door zijn microscoop net aan het ontdekken was, en het oneindig grote heelal dat de sterrenkundigen uit zijn tijd door hun telescopen zagen. Voor Pascal was de mens even kwetsbaar als een riet. Eén zuchtje wind en het was met hem gedaan. De mens, meende Pascal, had maar één grootheid, en dat was het feit dat hij zich bewust was van die kwetsbaarheid. Alleen de mens was in staat zijn eigen dood onder ogen te zien. "Die mogelijkheid om na te denken, wist Pascal, vormde tegelijk de basis van de moraal. Vandaar maakte Pascal de sprong naar het christelijk geloof. Dat werd hem op een nacht geopenbaard. Was dat niet gebeurd, dan was hij zich waarschijnlijk duizelig en vertwijfeld aan zijn stoelleuning blijven vastklampen."

"Niets is onverdraaglijl<er dan het blinde lot, het stomme toeval dat je treft." In het zelfbesef lag voor Pascal de menselijke grootsheid verborgen. Je kunt ook volhouden dat met dit besef de ellende pas goed begint. De mogelijkheid tot zelfreflectie is juist de grote tragiek van de mens. Ik denk aan Michel de Montaigne, de zestiende-eeuwse wijsgeer die in uw boek uitvoerig wordt geciteerd en die meende dat God de begeerte naar kennis, als onontkoombare consequentie van het zelfbewustzijn, in het leven had geroepen om er de mens mee te kwellen. We creëren de ene mythe na de andere, terwijl we donders goed weten dat we onszelf daarmee danig voor de gek houden. Dat is toch diep tragischl

20

wcs

NOVEMBER/DECEMBER

1998

"Het feit dat wij over een zelfbewustzijn beschikken, onderscheidt ons van de dieren. Het betekent dat wij ons dingen kunnen herinneren, dat wij ons dingen kunnen voorstellen in de toekomst, en dat wij op die manier ook weet hebben van onze sterfelijkeid. De vraag is inderdaad of we gelukkig moeten zijn met die mogelijkheid tot zelfreflectie. Dit besef bracht Pascal in eerste instantie tot wanhoop. Montaigne - een totaal andere figuur overigens - vond het een hele geruststelling te weten dat wij slapen op, zoals hij dat noemde, 'het kussen van onze onwetendheid'. Je kunt je natuurlijk laten kwellen door die eeuwige zucht naar kennis; je kunt je er ook van afwenden en tevreden zijn met het bestaan zoals het is. "Op de balken aan zijn plafond had Montaigne allerlei wijze spreuken geschreven. Een daarvan luidde: 'Schort het oordeel op'. Montaigne koesterde een flinke dosis scepsis. Sommige dingen, meende hij, kunnen wij gewoon niet weten, omdat ze ons verstand te boven gaan. Daar moeten we vrede mee hebben. En we zullen wel zien hoe het afloopt. Welbeschouwd is dat een standpunt dat wij tegenwoordig agnostisch noemen."

"N\aatschappi'jen die hun zin en betekenis ontlenen aan een religieuze opvatting zijn niet zelden onvrij, intolerant en gewelddadig." EI passeren heel wat historische, maar ook nog levende figuren de revue in uw boek. Met wie uit die bonte stoet voelt u zich het meest verwant? "Als ik moet kiezen dan is Montaigne mijn held. Die afstandelijkheid, dat inzien van de beperkingen van het menselijk oordeel, die stoïcijnse kijk op de dingen, dat spreekt mij buitengewoon aan." Maar u bent het tegelijkertijd niet eens met wetenschappers als Richard Dawkins die de waarom-vraag afdoen als uitermate dom en typerend voor leken op wetenschappelijk gebied? "Die vraag is heel authentiek. Het zou vreemd zijn als we haar niet stelden. Maar het is ook heel prettig te weten, dat we in een samenleving als de onze ons leven zodanig kunnen inrichten dat dit soort kwellende vragen zoveel mogelijk achter de horizon blijft. Gemakkelijk is dat niet, want je hoeft de tv maar aan te knippen om te zien hoe de ene mens de andere de hersens inslaat, of elders in de wereld mensen van de honger of door natuurgeweld omkomen. Het is ons lot dat die vraag telkens weer opduikt en het is onze tragiek dat we tegelijkertijd beseffen nooit een definitief antwoord te mogen verwachten. Beide zijn onlosmakelijk verbonden met het menselijk bestaan." Waar brengen ons die inzichten! Is het niet heel verlammend te moeten leven met de gedachte dat we nooit een antwoord zullen krijgen op onze vragen en - zo ze er al zijn - nooit de zin en betekenis van ons leven zullen kennen?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998

VU-Magazine | 492 Pagina's

VU Magazine 1998 - pagina 396

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998

VU-Magazine | 492 Pagina's