Contra-memorie in zake het Amsterdamsch conflict - pagina 15
DE BETEEKKNIS VAN DE STEMMING VAN 17 MAART 1869.
§ 5.
1873
ook
den heer Mr.
door
J.
A. Molster onderschreven, toen
13 hij
in
Kerkeraadsontwerpen aan de Kerkelijke Commissie rapporteerde: „Door het heslnit van O Febrnari 1 800 was de band losgemaakt, die de Kerkvoo,i>"dij aan de Regvering verbond. De Provinciale Besturen en Reglementen vervielen, en daar de Kerkvoogdijen Krachtens die Reglementen bestonden en werkten, zou er eene anarchie ontstaan, zijn
eerste rapport over de
indien men in die zaak niet voorzag. Onze Gemeente maakt geen uitzondering op dien regel" ^).
Inzage van het Kon. Beslnit zelf schijnt dit gevoelen van de heeren Immers, wat Steenberg, Molster e. a. ten deele te bevestigen. veelal voorbij is gezien, in het Kon. Beslnit van 8 .Jnli 1820 (Sthf. N". 67) verklaarde de Koning Avel aan Amsterdam dispensatie te geven, maar „beltoudeus hetgeen deswegem in hel vervolg mochl irnrden vastgesteld." Voorts is zeer snppliantelijk bij adres van 22 December 1819 door de twee colleges te zamen aan den Koning gevraagd .supplianten te verEn eindelijk worde leenen autorisatie tot behoud" van het bestaande ~).
Stricker,
voorbij gezien, dat de Regeering niet heeft gerust, eer er althans één klein blijk van erkenning van 's Konings opperhoogheid telken jare door den Kerkeraad gegeven wierd, in de mededeeling „dat de rekening en verantwoording geschied was" ^). Feitelijk schijnt dns in 1820 de .souvereiniteit in zake het Beheer van de üemeente op den Koning te zijn overgegaan. Iets wat ter wille van de op 17 Maart 1869 gehoudene stemming ook wel niet anders /caw noch mag aangenomen. Immers bijaldien dit anders ware geweest, en ook van 1820 tot 1869 de Gemeente-stemmino- van 1810 nog uitsluitend als basis hadde gegolden, zou geheel de stemming van 17 Maart 1869 zonder kracht zijn geweest. De conclusie is derhalve: In juridieken zin was de bodem, waarop het Beheer hier ter stede stond, vóór 1810 de Stedelijke Overheid; van 1810 tot 1820 het Gemeente-votum van 1810; en van 1820 tot 1869 ten deele het Prov. Regl. met het Besluit van 8 Juli 1820. Toen dus de Koning verklaarde, met 1 April 1869 én dit Reglement én dit Besluit in te trekken, zonk, naar de Commissie-Stricker rapporteerde, „alhier alle bodem onder het Beheer tueg'''' *).
niet
r>e heteekenis
§ 5.
van de stemming van 17 Maart 1869.
Heeft de Gemeente op 17 Maai^t 1809 onder den toestand, die in 1810 {respeciive op 8 Jidi 1820) ontstond, eenvoudig een nieuwen rechlsbodem geschoven? Gewichtige, maar niet minder ingCAvikkelde vraag, waarover de meeningen van de kundigste rechtsgeleerden lijnrecht tegen-
over
elkander
staan,
Mr. Van Nierop voorhanden zijn. Uiteraard ^)
Ingelc.
3)
Ibid.
zal
c. s.
en geheel tegenstrijdige adviezen van de heeren en Mr. Cosman c. s. in het Kerkeraadsarchief
over
stuklcen.
no.
de
stemming van duizenden Gemeenteleden
610 B.
13 Dec. 1821.
*)
~)
20 Dec. 1819. 214,
Kerlceraadsprotoc.
Tngel. i^tuUen. no.
in
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1886
Abraham Kuyper Collection | 136 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1886
Abraham Kuyper Collection | 136 Pagina's