Uit de diepte - pagina 315

:

309 keiijk

de

oogen

hadden

om

staan,

hiervan

der zieners verblindde maar zij die oogen en een hart om op te merken en te verspoedig bekomen, mochten getuigen: »Wij ,

;

ie zien,

hebben

zijne heerlijkheid aanschouwd, eene heerlijkheidals des Eeniggebo renen vanden Vader, vol van genade en waarheid." Bij de aanschouwing van het te Bethlehem geboren kindeken mocht dan ook de grijze Simeon in blijde zielsverrukking jubelen

Heere! uwen dienstknecht gaan naar uw woord; want mijne oogen hebben, uwe zaligheid gezien, diegij bereid hebt voor het aangezicht van alle volken: Een licht tot verlichting der heidenen en tot heerlijkheid van uw volk Israël.

»Nu laat

gij,

in vrede,

En geljjk door het Israël der oudheid, zoo wordt nog steeds door het Israël Gods in den geest dit groote licht gezien. Volk bij volk straalt het in de oogen en in het donker wandelende doch het ware licht begeerende zielen worden menigwerf, als zij dit het minst durven verwachten, op 's Heeren tijd door zijn hemelschen warmtegloed verlicht, gekoesterd en verkwikt. Als zij door schuldbesef getroffen en verslagen, zich de eeuwige duisternis waardig belijden, dringt uit Gethsémané's donkerheid en Golgotha's duisternis het licht der verzoening in hunne zielen door, dat de duisternis des twijfels doet wijken, en waardoor zij zich met al hunne schuld en zonden leeren werpen op het plaatsbekleedend schuldofler Christus, die met zijne éene offerande in eeuwigheid hen volmaakt, en hen in zijn heerlijk verlossingslicht de volkomene en eeuwige delging hunner schuld voor God te aanschouwen en te ervaren geeft. En als dan, na hunne verlossing in Christus, Gods kinderen zijne wet verlaten, zoodat de Heere hen met zijne roede bezoeken moet, en hunne ongerechtigheid met plagen, zoodat Hij zijn aangezicht voor hen verbergt, en zij in het duister moeten omzweven, dan nog doet Hij dit niet om zich aan hen te onttrekken, maar om hen tot de wet en de getuigenis weder te brengen, weder te brengen tot hun dierbaren Bruidegom in wiens gemeenschap hun levenskracht en levenslust wortelt, en aan wiens heillicht ze al hunne heerlijkheid ontleenen, om, tot Hem wedergebracht, in zijn licht te aanschouwen, dat hierdoor het aardsche Mesech hun den weg wijst naar het Jeruzalem, dat boven is, en dat onverflauwd over hen zal voortlichten tot den vollen middag hunner openbaring in heerlijkheid, waarop zij niet alleen bij het licht van de Zon der gerechtigheid alles in het ware licht zullen mogen zien; maar hun geestelijke oogen zoo tot volkomen,

,

,

,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen