Uit de diepte - pagina 752
:
746 Verbonds-Jehovah, die de God van den ganschen aardbodem ja ook de wederhoorigen, om bij U te wonen,
is;
Heere God!
o,
Ja ook de wederhoorigen heeft Hij genomen en neemt Hy, de verhoogde Christus. Deze psalm getuigt er van » Zelfs prinselijke gezanten zullen komen uit Egypte; Moorenland zal zich haasten zijne handen tot God uit te strekken." En in den IS^en psalm zegt de Geest van Christus » Het volk, :
zoo haast als Ik niet kende, heeft Mij gediend van Mij hoorde, hebben zij Mij gehoorzaamd."
dat
;
Wat
hun oor
mensch, nu nog maar in verordeningen en bevelen van die boven hem gesteld zijn, in den wind slaat en zich daartegen aankant? Maar dat is nu ons aller toestand, gelijk wij in onszelven en van nature zijn, tegenover dien God, in wiens hand onze adem is en bij wien al onze paden zijn. Een schrikkelijke, innerlijke tegenkanting onzes harten tegen rebellie tegen zijne geboden. Dat zijn wil, een geest van ontveinzen wij ons van nature nog. Wij zijn van nature als de kinderen Israels, die met het gouden kalf op het snoodst dien God in 't aangezicht sloegen, die hun zoovele weldaden bewezen had, en hen gemaakt had tot 'tgeeu ze waren, en die toch nog elkander toeriepen: » Morgen zal den Heere een feest zijn!" o, Medezondaar! mocht ge nu eens met een innerlijke afkeuring des harten uwe wederhoorigheid zien! Mocht uw harte daar eens onder verbroken worden Mocht uwe ziel eens zeggen: »Ik verdien dat oordeel, waarvan God zegt in den 2den psalm » Gij zult hen verpletteren met eenen ijzeren schepter; Gij zult hen in stukken slaan als een pottenbakkers vat." Mocht ge nog, na het nog het heden is, u tot dezen verhoogden Koning wenden; want » welgelukzalig is de man, wiens overtredingen vergeven, wiens zonden bedekt zijn. Welgelukzalig is de mensch, wien de Heere de ongerechtigheden niet toerekent, en in wiens geest geen bedrog is !" o, Mocht uw oor na eens zoo het geklank van dezen Koning hooren, dat gij het niet weer kwyt kunt worden! Mocht gij zoo nog komen behooren onder het getal dergenen, van wie wij Hem hoorden zeggen: » 't Volk, dat Ik niet kende, heeft Mij gediend; zoo haast als hun oor van Mij hoorde, hebben zij Mij gehoorhet
is
er
erger,
dagelijksch
leven,
dan
alle
dat
een
billijke
!
:
zaamd."
En
aanvang de Heere zijne genade bewezen benaming » wederhoorigen" niet alleen op uw eertijds, maar veelszins ook op uw heden van toepassing is. En dan moet gij immers bekennen, dat gij gij,
heeft, gij
aan wie
bij
zult wel verstaan, dat die
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's
![Uit de diepte - pagina 752](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/uit-de-diepte/1887/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's