Uit de diepte - pagina 412
406
Na dezen
zag ik en ziet eene groote schare, die niemand kon, uit alle natie, en geslachten, en volken, en talen, staande voor den troon en voor het Lam, bekleed zijnde met ,
,
tellen
lange witte kleederen, en palmtakken waren in hunne handen.
Openb.
7
:
9.
Hartverheffend, mijne hoorders en rijkvertroostend zijn de woorden, welke ik u ter overdenking in deze laatste ure des jaars heb voorgelezen. Zij maken ons bekend met een der heerlijkste gezichten, waarmee de apostel Johannes iu zijn banningsoord verwaardigd werd. Daaruit toch vernemen wij, dat aan hem getoond werd, wat nog nooit door eenig menschenkind aan deze zijde des grafs was aanschouwd. Hem werd de hemel geopend, en een blik gegund op de uitnemende heerlijkheid, welke de zegepralende kerk in die heerlijke wereld van Gods zalige ruste deelachtig is. Wat Gods uitverkorenen aldaar zijn en genieten, mocht hij met zijn oog aanschouwen, en deelt hij ons mede in zóo treffende bewoordingen, dat wij het kunnen verstaan, hoe een der grootste genieën, voor wien in ander opzicht de Bybel een gesloten boek was, verhaalt, dat hij nooit kon nalaten een traan te laten glippen by het vernemen dezer schoone hemelmuziek. Wij willen het wagen, mijne hoorders! om op deze heerlijkheid uwe aandacht te vestigen. Wij willen beproeven, of wij enkele stralen van dezen hemelluister kunnen opvangen. Doch meer dan eene traan van oogenblikkelijke aandoening parele daarbij in ons oog. God zelf doe ons deze eeuwige heerlijkheid verstaan, en zóo begeerlijk achten, dat wij ons benaarstigen om haar deelachtig te worden. Indien dit de vrucht mocht zijn van ons tegenwoordig samenzijn, dan werd dit jaar nog op waardige wijze besloten, en het heensnellen van de jaren onzes levens zou ons niet langer bedroeven of beangstigen, maar veeleer eene oorzaak van blijdschap zyn. Komt, laat ons dan de oogen opheffen naar den hemel, en van den apostel-profeet vernemen: !
En
1.
Wie daar
2.
Wat
zij
antwoord op deze beide vragen beluisteren, Gods genade ook op onze lippen de bede: » Ge-
als wij het
dan legge
denk mijner, tot
zijn? en
daar zijn?
uw
o
Heere! naar het welbehagen uw heil, opdat ik
volk; bezoek mij met
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's