Uit de diepte - pagina 369

;

363

kan juichen, gelijk de ontkomene in de vrijstad, dat de dood en de verdoemenis voor hem niet meer bestaan? Paulus noemt ze hier, wie dat zijn, en om dus te weten of het ook van u kan worden gezegd, laat ons zien, wie hij hier bedoelt. Om te weten of ook wij dat voorrecht deelachtig zijn, hebben wij ons te toetsen aan onzen tekst. »Er is geene verdoemenis," zegt hij, »voor degenen, die in Christus Jezus zijn." Ziet, die zijn het, die dit onuitsprekelijk voorrecht deelachtig zijn: zij die in Christus Jezus zijn. En wie zijn er uu in Christus Jezus; wat wil dat zeggen: in Christus Jezus zijn? Wat is daarvan de zin? Het wil zeggen: door het ware geloof met Christus Jezus verbonden zijn, of, zooals de Catechismus zegt, door een oprecht geloof Hem ingeplant zijn. Zij, die door het geloof éene plant geworden zijn met Christus, kunnen gezegd worden in Christus Jezus te zijn. De Heere Jezus zelf gebruikt in Joh. 15 het beeld van den wijnstok en de ranken, om aan te duiden wat het zegt, in Hem te zijn. Kan er inniger verband voorden gedacht dan tusschen den wijnstok en de rank? Dit is een levensverband. Zoolang de rank in den wijnstok is, leeft zij maar zoodra wordt zy niet losgerukt, of zij sterft. Welnu, zulk een innig levensverband bestaat er nu ook tusschen den geloovige en den Christus. Vandaar wordt er telkens in de Schrift gesproken van een inzijn in Christus. Het is met den geloovige als met dengene, die in de vrijstad gevlucht is; zoolang hij buiten de stad zich bevond, dreigde hem van alle kanten de dood. Zijn behoud lag in het zijn en blijven in de vrijstad zoo ook ligt het behoud van den geloovige, in het z ij n in den Christus buiten die geestelijke Vrijstad dreigt hem de bloedwreker. Vandaar heet het zoo met nadruk: »Zoo is er dan nu ;

;

geene

verdoemenis

Jezus

z

ij

voor degenen, die in Christus

n."

Op onze vraag dus » Wie zijn er van de verdoemenis bevrijd ? Wie zijn aan het verderf ontkomen?" moet geantwoord: »De :

degenen die in Christus Jezus zijn ingeplant en éen lichaam geworden zijn met Hem." Op de vraag dus » Wie deelt er in dat heerlijke voorrecht, dat hij kan zeggen: er is geene verdoemenis?" moet ons antwoord zijn: » In dat voorrecht deelt een elk, die het eigendom is van Jezus Christus." Jezus Christus immers heeft voor al de zijnen het oordeel des doods op zich genomen; Hij heeft voor hen de verdoemenis gedragen Hij heeft door zijne offerande aan de gerechtigheid Gods voldaan en zoo de vrijspraak verworven voor zijn volk. Hij heeft voor hen den dood verslonden tot overwinning, door zichzelven midden in den dood te werpen. Zy hadgeloovigen,

:

;

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen