Uit de diepte - pagina 518

512 voeten getreden, de hemeldeur verachtelijk dichtgeworpen en den rug toegekeerd. Is de hel de plaats der eeuwige onbekeerlijkheid, die helsche toestand is dan ook reeds aanvankelijk hier. De door ons overwogen waarheid is mijne hoorders een hoogst ernstige en gewichtige. We leggen ze aan het harte van u, die nog in onbekeerdheid leeft en voortjaagt tot den dood en het oordeel. Neen zooverre is het nog niet gekomen, dat God tot ons heeft gezegd: »Bidt niet meer voor hen." Integendeel, wij mogen u bidden van Christuswege »Laat u met God verzoenen." Groote zegen is die genadetyd; maar o, verbeuzelt dien niet. Haast u om uws levens wil. Niet op eenmaal is die zonde geworden bij de Joden van Jezus' tijd. Als wij in Johannes' evangelie lezen, dan zien wij, hoe de haat zich langzamerhand ontwikkelt. Eer dat uiterste is ingetreden, is veel voorafgegaan; maar eenmaal nederstortende, is de verplettering zoo nabij. Het eerst opgesierde, maar ledige huis, werd zoo onverwacht door de zeven booze geesten bestormd en ingenomen. Tegen die overmacht des Satans is slechts éen middel bestand. Als de Heere Jezus in het harte woont, kan geen poort der hel overweldigen. Dan, dan alleen, als wij Hem toebehooren, is voor Satan alle kans verloren. Is het, dat de leer van de volharding der heiligen zoo waarachtig is als het Woord van God, maar ook niets anders dan de bijzondere genade voor zoo diepen val vrijwaart, en is die val juist alleen mogelyk, waar proeven en smaken, deelachtig worden, waar aandoeningen en overbuigingen waren, dan betaamt het ons naar het woord te luisteren: » Onderzoekt uzelven nauw. Ja, zeer nauw. Beproeft uzelven, of gij in het geloof zijt." Mijne medereizigers, laat mij het u afvragen: Zijt gij wel waarlijk zondaars geworden voor God? Heeft uwe zonde wel ooit uw hart verbroken, zoodat gij als een doodschuldige worsteldet voor uw God, wiens aangezicht ge niet ontmoeten durfdet en toch ook weer ontmoeten moest? Die de diepte wil overspringen naar de hoogte, komt jammerlijk in (Je diepte om. Zij moet worden doorgekropen, doorgesleept. Als het braakland niet gebraakt is, moge het tot het kruid komen, het komt niet tot het koorn. Beproeft uzelven, vanwaar gij het geloof hebt. Hebben menschen, hebt gij het uzelven aangepraat, opgedrongen, o mistrouwt het. Een gebouw moge van goud en zilver zijn opgetrokken, allerschoonst zijn in bouworde, opgepronkt met al wat Oosten en Westen sierlijks heeft, het wordt straks een speelbal van wind en stroomen, als het niet gebouwd is op de eenige steenrots en o, van dat huis op den zandgrond ,

,

:

;

!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen