GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het Calvinisme en de Kunst - pagina 10

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Calvinisme en de Kunst - pagina 10

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

10

uisme zou willen uciiiou, oven streng hebben wij, Calvinisten, ons van elke gewaag'de gevolgtrekking uit voor ons gunstiger verschijnselen te onthouden. Om te weten, wat het Calvinisme voor de kunst is, moet veeleer raad gepleegd met de geestesrichting zelve van het Calvinisme, voorzoover deze de onderstelKngen en verschijnselen beheerscht, waardoor wezen en werking van de kunst, en de aard van het schoon, dat haar sfeer

is,

bepaald wordt.

Verstaat men nu onder Calvinisme die opvatting van ons menschelijk bestaan, waarvoor Calvijns persoon en bewustzijn de moedergedachte, met de ontwikkelingslijn dier gedachte,

bepaald heeft, dan plaatst ons onderwerp ons allereerst voor de vraag, wat uit Calvijns formeel beginsel voor de waardeering der kunst voortvloeit. De hervormer van Genève wist zich formeel in zijn bewustzijn gebonden door de H. Schriftuur. Wat hem de grond dezer gebondenheid was en op w^at wijze die werkte, mag mij thans

Het feit dat Calvijn dien band eerde, is onbetwist. Zelfs nog verder gaande dan Luther, die het wuiets tegen de Schrift" tot leus koos, gold voor hem de regel: „niets dan niet ophouden.

uit de Schriftuur." Hij dreef dit niet enghartig, als gold die Schrift alleen naar zijne uitlegging, maar ruim; aan die Schrift Altoos echter in dien steeds zijn eigen uitspraak appellabel. zin, dat hemel en aarde voor hem niet bestond, gelijk hij of een ander die door het prisma van rede en zintuig waande te zien, maar gelijk de H. Schrift die toonde. Hieruit vloeit voort, dat dus ook de vraag naar de plaats, die aan het schoone is aan te wijzen, voor den Calvinist haar beantwoording vindt in hetgeen ons die H. Schriftuur over den ontologischen en kosmologischen samenhang der dingen openbaart. Niet op tekst aan tekst rijgen komt het daarbij aan, maar op het kennen van die wereld- en levensbeschouwing^ die voorzooveel het schoone en de kunst aangaat, in de voorstelling der H. Schrift geboden ligt of ondersteld wordt. Naar die voorstelling nu moet de kunst en het schoone tliuisgebracht onder het hoogere en rijkere begrip van Heerlijkheid. ^^) „Heerlijk" is God zelf, en dit heerlijk-zijn bestond voor God reeds, eer de wereld was; want Christus bidt: „Verheerlijk ^lij met de heerlijkheid, die H^ bij U had^ eer de w e r e 1 d w a s." *") Toch staat ze, ook eer die schepping er is, met

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1888

Abraham Kuyper Collection | 88 Pagina's

Het Calvinisme en de Kunst - pagina 10

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1888

Abraham Kuyper Collection | 88 Pagina's