Het Calvinisme en de Kunst - pagina 17
17
de wereld van het Schoon en de wereld der Kunst, gelijk die in de Heilige Schrift ondersteld wordt. „Uit God, door riod en tot God alle dingen" ook in de/e wondere sfeer der Heerlijkheid. Maar juist daarom ligt in de ordonnantie van dat Schoon dan ook een voortstuwend motief, dat zich nergens stuiten laat. Het Schoone zoowel als het Heerlijke neemt geen vrede met een d(!el, maar eischt het geheel op. Schoon naar het lichaam, maar onschoon naar de ziel, vloekt. Gods 0f<5TV!; wil in beide gelijkelijk uitkomen. En waar bij onze innerlijke verscheurdheid deze harmonie nog toeft, vaak zelfs antithese wordt, daar blijft het somatisch schoon wel schoon ook al is de geest nog onoogelijk of zelfs duivelsch, maar zulk eenzijdig schoon bevredigt toch onze e-j^oKix. niet. Wat ge daarbij mist, is het schoon in het verband. En het schoon der zinnen, dat aan het schoon der ziel in zijn opbloeien als woekerplant de kracht onttrekt, eindigt met den zin voor de qsiót^:; in ons eer te kwetsen, dan dat het dien bevredigen zou '^).
Aldus ongeveer
Vraag
nu
is
nog
welke verhouding deze Schriftuurlijke praemissen voor de aesthetiek tot haar jongste wijsgeerige ontwikkeling staan, dan zal ik mij uiteraard wel wachten, om een oordeel over haar onderscheidene scholen te vellen, maar dient toch op de volgende momenten gewezen '^^). Voor de Schrift valt de tegenstelling tusschen het Idealisme en Empirisme in al haar schakeeringen weg. Vertoont zich de Of«óTv;,- op eene eigene wijze in de g e e s t e 1 ij k e en op eene eigene wijze in de stoffelijke verschijnselen, en wederom op eene eigene wijze in de synthese of saamvoeging van beiden^ dan hebben onderzoekingen als Hehnholtz, Pfau en Semper instelden, even deugdelijk recht als de idealistische constructiën van Schelling ik
ter oriënteering
kortelijk, in
.
''•^)
Zimmermann of Hartmann; maar beide groepen gewraakt, dat ze het wezen van het
of Solger, Seising of Küstlin,
moet
in
''-)
schoon slechts of in den geest óf in de stof zochten, aldus het ééne gebied van het schoon aan dat van het andere opofterend. Een kleur, een toon, een lijn kan even goed als een karaktertrek of stemming, een gedachte of daad, op zich zelf schoon zijn, en zelfs het „vrije schoon", waarop Kant wees, eischt waardeering "'). Herbarts reaier opvatting van het Idealisme kan eveimiin als Schopenhauers poging, om het zwaartepunt uit de idee in den wil te verleggen, den ( -alvinist bevredigen. Wel wordt het rehabiliteeren van het „Ding an Sich'" zij lirt n^k slcclifs in zijn voi-nicn-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1888
Abraham Kuyper Collection | 88 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1888
Abraham Kuyper Collection | 88 Pagina's