Het werk van den Heiligen Geest - pagina 88
Het werk van den Heiligen Geest voor de kerk in haar geheel.
TALENTEN EN GAVEN. hoe eenvoudig deze feiten ook schijnen, toch dienen ze nog
Intusschen,
nader toegelicht.
Eu
daartoe
het ons vergund, iu hetgeen hier besproken wordt drieërlei
zij
te onderscheiden.
Te onderscheiden / ^^^
om
soonlijk talent
namelijk tusschen de kunstvaardigheid zelve, \\eiper-
die kunstvaardigheid te
werk
te stellen,
en de roeping
die ons daartoe gewierd.
Kunstvaardigheid
men
J^ü^s. Indien in
eeuwen
alle
op
kleeden,
dat
landen
geen gedichtsel van menschen, maar een schepping
zich
smelten
het
al
deze
door
en
op
Verschil
is
dan
stempel
wijze de volkeren in alle landstreken en
weven, borduren en doorstikken van
het
drijven van edel metaal, op het slijpen van
en
volken,
alle
en koper hebben toegelegd, dan vindt
ijzer
zonder
eeuwen,
hebben pogen toe
stoffen
wat
nagaat, op
bijv.
op het smeden van
diamant,
men,
is
iets
van elkander af
eenzelfde
te weten, in alle
kunstvaardigheid op deze
soort
te passen.
er zeer zeker.
Het Oostersche handenwerk draagt een ander
het Westersche, en zelfs een Fransche fabriek werkt anders
dan een Duitsche, maar
in
den grond der zaak
is
het toch
bij
zelfde streven, één soort van Z^e/^rmc^eZm^ der stof, één c?oeZ dat
Nu
ziet
men
is,
maar dat
elk volk begint
en dan allengs deze plompe vormen die
als
hij
verfijnt en edeler
En
het kan.
bij
met lompe, plompe vormen en schooner maakt. Ieder
een later geslacht ziet er de
van, zint op betere bearbeiding, en reikt het nogmaals ter ver-
gebreken
betering aan een daarna
^
najaagt.
geslachten insgelijks zonder van elkaar af te weten.
brengt het stuk werk zoover
Zoo
men
voorts tevens, dat deze kunstvaardigheid niet opeens
eenig volk gereed
Dat doen
allen één-
ziet
men
komend
geslacht.
dus, dat de kunstvaardigheid niet uit
God
"denken
voorkomt, maar dat
lijkheid
van bewerking gelegd
denken nu op die
de Heere in de
heeft, dat
stoffen toetredende,
en er niet van maken kan wat
hij
's
stoffe
de raensch, met
eruit
menschen wil of zoodanige mogezijn
menschelijk
maken moet, wat
erin schuilt
wil.
Daartoe nu moeten twee factoren saamwerken.
T. w.
God
de Heere moest
in
het koper,
ijzer,
hout, goud, zilver, linnen
deze mogelijkheden inscheppen, en ten anderen moest in
enz.
geest
de
vindingrijkheid
's
menschen
gelegd, en in zijn wil de volharding, en in zijn
spieren de kracht, en in zijn oog de juistheid, en in zijn vingeren de fijne
beweeglijkheid,
En is,
om
hetgeen in die stoffen
overmits nu deze bezigheid onder
ligt eruit te halen. alle
volken in den grond dezelfde
en die arbeid door alle geslachten heen het voortzetten van één groot
werk,
het arbeiden naar één majestueus plan
is,
zoo besluiten
we
hieruit,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1888
Abraham Kuyper Collection | 303 Pagina's
![Het werk van den Heiligen Geest - pagina 88](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/het-werk-van-den-heiligen-geest/1888/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1888
Abraham Kuyper Collection | 303 Pagina's