Locus de Consummatione Saeculi - pagina 768
College-dictaat van een der studenten
436 Colleg-e-dictaat van een der studenten (Dogmatiek).
voeren
geweld,
over
het geloof,
maar
maar meewerkers van
steeds geestelijke overtuiging,
blydscho.p zijn, nooit
want
dit
dwang en
gaat in tegen de geaard-
heid van het Koningschap van Jezus in deze bedeeling.
De Overheid daarentegen moet met geiveld oplreden. Daarin ligt juist het karakter der Overheid. Doch in de kerk van Christus moet men de beginselen der wet van Christus' Koningschap handhaven en mag dus nooit met dwang worden opgetreden. De volgende observatie handelt over VI. het collegiale stelsel der kerk. Doordat als vrucht der Reformatie en van het inhalen van het Bijzantijnsche standpunt princi^neel in Lufhersche landen en in Engeküid en de facto ook in Gereformeerde landen de Overheid de baas over de kerk was geworden, lag het van dat oogenblik af de lotgevallen van de Overheid moest deelen en de evolutie van de Staatsidee moest meemaken. in den aard der zaak, dat de kerk
Bekend is, dat van lieverlee het staatsbegrip is gewijzigd, dat men meer en meer ingang verschafte aan het denkbeeld, alsof elk volk een soort gemeenschap, universitas personariim was, over welke gemeenschap van burgers eene door haar aangestelde Overheid stond. Toen nu dit denkbeeld ingang vond, daarnaast het idee van de G-enossenschaft, vereeniging of corporatie deze in een of ander land opgerichte genootschappen door den
ontstond
en werden Staat ook die
zich
Burger
te
met dezelfde type van staat opgevat als een verzameling van burgers, naar willekeur vereenigden, tot de bereiking van een zeker doel. zijn
was dan hun
eerste
qualiteit,
want
alleen in qualiteit van
burgers vormden ze hun Verein en aan de Overheid kwam daarom het recht toe te bepalen op welke wijze zulk een Verein als Abbild van haar eigen bestaan in 't leven zou kunnen treden.
Zoo ontstond het genootschapsrecht, het het ius collegiale inhoudt, dat
men
ius collegiale.
Er
is
op te letten, dat
van burger
zich door een wilsdaad tot zulk een societas, collegium of corporatie vereenigen kan om een door de Overheid goedgekeurd doel te bereiken. Toen nu dit denkbeeld van universitas personarum steeds meer doordrong, begon men in staatsrechtelijke kringen dit denkbeeld ook toe te passen op de kerk, begon men de kerk ook als een Verein te beschouwen, als een G-enossenschaft, als een universitas personarum en accentueerde men dit nader als universitas civium, die door wilskeuze zich vereenigen tot een religieus doel. De wortel der kerk werd dus niet langer genomen in Christus, de wedergeboorte en het geloof, maar in de wilsdaad van eenige zich vereenigende burgers. Vandaar, dat men het begrip van kerk ook ging toepassen op Joden en men in dien zin sprak van een Israëlietisch kerkgenootschap. En wanneer eens
alleen in qualiteit
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's