Locus de Consummatione Saeculi - pagina 170
College-dictaat van een der studenten
168
College- dictaat van een der studenten (Dogmatiek).
Jezus wijst erop, hoe Israël als volksstaat de ^nöikeiu xéiv ovQavdip in c. Johannes den Dooper verworpen heeft en verwerpt en verwerpen zal ook in Hem. In abstraeten zin toch laat het zich denken, dat Israël ware overgegaan in het koninkrijk der hemelen door den Doop van Johannes. Maar nu wijst Jezus erop, dat integendeel Israël als volk zich heeft aangekant tegen deze openbaring des Heeren. Het deed dit, gedreven door dienzelfden geest, waardoor het gedurende alle eeuwen de profeten heeft verworpen en gesteenigd. Altijd wilde het de symbolen tot realiteit maken. Maar telkens weer riep God de Heere het door zijne profeten van de symbolen tot de realiteit. Matth. 17 10 — 14, Joh. 5 39—47. In deze plaatsen zegt de Heer duidelijk, dat de Schriften des Ouden Testaraents nooit aan Israël hebben gewaarborgd een heil, dat aan den volksstaat duurzaam zou kleven; maar dat zij juist omgekeerd het vergaan van Israël als zoodanig en het heil als vastliggende aan den Messias hebben aangekondigd. Hun ongeluk was dus juist, dat zij zich niet vasthielden aan de schriften des Ouden Testaments en daarmede ook :
Hem
:
verwierpen.
Joh.
8:39 — 46. Een dialoog tusschen Christus en de Joden,
die zich aansluit
aan het cap. 4 besprokene, omdat zij Jezus voor een Samaritaan uitmaken. De Joden stelden hunne hope hierop, dat zij Abraham tot hunnen vader hadden ó narriQ ri(iav 'j^gcca^ Icti. Yolgens da Costa c. s. moest Jezus nu gezegd hebben „dat is ook zoo." Doch Hij antwoordt: „indien gij Abrahams kinderen waart" enz. m. a. w. dus ,,gij zijt het niety De houding van Abraham ten opzichte van den Messias was deze, dat hij zeer verlangde zijn dag te zien. Doch die van de Joden, dat ze Hem zochten te dooden. Dan zegt Jezus hun, wie eigenlijk hun vader is naar luid van vs. 44 zijn zij kinderen van den Sid^oXog. Hij ontzegt hun dus niet alleen, dat zij kinderen van Abraham zijn maar nog sterker, hij zegt hun ook, dat ze kinderen des ;
duivels
zijn.
is de meest krasse uitspraak van Christus ten opzichte van deze kwes waardoor Hij dan ook allen twijfel opheft. 14—17. De Heere Jezus, als de noniriv in Israël optredende, zegt Joh. 10 niet, dat Israël Hem toebehoort, maar dat Hij in Israël ra è/xd heeft. Ten tweede, dat de verstandhouding tu.sschen Hem en deze schapen eene
Dit
tie,
:
geestelijke
is,
niet eene vleeschelijke,
want
ze is dezelfde, die er bestaat tus-
schen den Vader en Hem ^eeuwige generatie). Ten derde leert de Heer hier, dat bij deze ngó^axa uit Israël nog zullen
komen Ten nOlflVT},
aXXa ngó^arcc. vierde,
dat
bÏs TtOlflTjV.
het
niet
zullen zijn tivee kudden, doch alle te
zamen
(lïa
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's