Locus de Consummatione Saeculi - pagina 639
College-dictaat van een der studenten
307 College-dictaat van een der studenten (Dog-matiek).
vrouw door het huwelijk, tusschen ouders en kinderen, tusschen de kinderen onderling
en tusschen de verdere familierelaties. In het gezin
is er
een lex
van Godswege, dat de ouders hunne kinderen lichamelijk en geestelijk moeten opvoeden en hun een bestand geven, dat noodig is om te leven. Wanneer de Overheid door iniddel van belasting uit de gezinnen het brood om te leven weghaalt, mag de vader van zulk een gezin dit niet toestaan, omdat
insita
hij
vrouw en kinderen moet zorgen. Daarom vindt
voor
elk belastingstelsel
mag worden wegwat noodig is tot instandhouding van het leven. Evenzoo mag de staat geen wetten maken, waarbij de opvoeding ontnomen wordt aan de ouders, die van Gfodswege daartoe verplicht zijn. Ook mag de staat het huweli/jk niet aantasten. Zoodra de staat de lex insita van het gezinsleven wil vernietigen, hetgeen niet tot zijne competentie behoort, moet daartegen vanzelf weerstand zijne natuurlijke grens hierin, dat nooit uit de
huisgezinnen
gehaald,
geboren worden.
nog andere quaesties, waarbij de Overheid in het de müitiedienst en de regeling van het erfrecht, die metterdaad het gezin raken, maar dit zijn dingen, die niet van het centrum van het gezinsleven uit kunnen worden beoordeeld. Elke kring heeft alleen te doen met wat uit het beginsel van haar centrum voortkomt. De militiedienst nu vloeit voort uit het centrisch beginsel van de Overheid en niet van het gezin. Het vaderland moet verdedigd, dus het is eene regeeringszaak. Er
zijn
natuurlijk ook
gezinsleven ingrijpt
v.
Waarin bestaat nu
V.
Wat
b.
is
de eigenlijke taakvanderijkseenheid?
hare lex insita?
Antw. De lex insita der rijkseenheid 1". De verhouding tot het buitenland.
is
drieërlei:
Wanneer men tegenover
het buitenland staat, gevoelt men, dat er geen van gezinnen, gemeenten of gewesten, maar dat de eenheid optreedt. Hoe fijn dit toegaat, zien we thans aan Noorwegen. Zweden en Noorwegen gingen eene unie aan. In den koning van Zweden en Noorwegen treedt de rijkseenheid op. Ze hadden samen dezelfde consulaten en ambassadeurs. Noorwegen oordeelde nu, dat dit geen unie, maar rijkseenheid was en stelde den eisch om eigen consuls voor Noorwegen te hebben, niettegenstaande de meeste consulaten door Noren bezet waren. Het is er dus niet om te doen om Noren als consuls aan te stellen, maar de vraag is alleen, of niet Noor-
sprake
is
wegen
zelf als handeldrijvend volk, als rijkseenheid tegenover de buitenlandsche rijkseenheden zal staan. Uit de verhouding tot het buitenland worden ook alle quaesties van oorlog en ondej'handelingen over wit- en invoerrechten geboren, die als zoodanig
quaesties van de rijkseenheid
zijn.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's