Voor een distel een mirt - pagina 226
II.
j^ijne
genegenheid
is
tot
mij.''
DE BRUID AAN DEN DISCH VAN HAAR BRUIDEGOM. Ik
mijns liefsten
lien
genheid
is
,
en
zijne
gene-
tot mij.
(Hooglied 7
:
10.)
In het heilig Avondmaal moet bij u de liefde voor Jezus werken. Zonder de werking dier liefde is elk
Avondmaal
schijn.
Lams, dat eens komt, moet Avondmaal de stille voorafschaduwing zijn. Het is de hemelsche Bruidegom, die noodigt, en het is zijn
Van
het Bruiloftsmaal des
elk
Bruid, die aanzit aan
Van
Disch.
zijn
wondere liefde, nu, die Christus aan zijn Bruid verbindt kunt ge nooit te hoog roemen. maar God zelf in Niet menschelijke verzinning toch die liefde, die
,
,
zijn
Woord
teekent
,
ons
die liefde in het beeld der
warmste, innigste liefde, die op aarde tusschen man en vrouw bestaat. Gelijk het van man en vrouw gezegd is: ,/l)ie twee zoo ook moet het van Christus en zijn zullen één zijn //Die twee één." En nog in zijn hoogeBruid wezen //Oppriesterlijk gebed slaakte onze Heiland de bede ;
:
:
dat ze één zijn mogen ze volmaakt zijn in één." ,
zij
in
mij en ik in
U
,
opdat
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 300 Pagina's
![Voor een distel een mirt - pagina 226](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/voor-een-distel-een-mirt/1891/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 300 Pagina's