Locus de Consummatione Saeculi - pagina 132
College-dictaat van een der studenten
130
College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek).
En
eindelijk
hare taak
is
om
in schets te brengen,
hetgeen in het einde
der dingen als het xékoq der profetie zal plaats hebben. De Dogmatiek heeft de roeping om uit die eschatologische stukken der
beginselen
de
Schrift
wereld, de kerk, de
op
nemen en daardoor
te
maken, wat met de
uit te
in de wereld, zoo in geestelijk als in natuurlijk
machten
te gebeuren staat. De Dogmatiek, die het „ex qwr (creatie) behanmoet ook de vraag beantwoorden ,^ad quod." Wat nu de zaak zelve betreft: zyj is dogmatisch. Dit is allereerst hierin gelegen, dat het wondere ingrijpen Grods, als reactie
opzicht, delde,
:
in het verloop der
zonde,
de
tegen
slechts tijdelijk gestaakt
Dat
ten
tweede
natuur en der historie van deze wereld
is.
tusschen
de apostolische
periode en
welke
die,
te
komen
pauze in ligt en zoodra die pauze ten einde zal zijn, die reactie staat, van Gods almacht tegen de wereld weer hervat wordt en niet kan noch zal rusten, eer alle zonde met al hare gevolgen uit deze schepping Gfods volkomen is teruggedrongen, opdat de aan God ontstolen wereld weer aan Hem en aan Zijne heerlijkheid wordt teruggegeven en dan treedt de paaiXeLa vöv ovQavav uit. eene
;
De eschatologische stukken der Heilige Schrift.
III. 1.
De gedeelten der Heilige
Schrift,
welke
hierbij in
aanmerking komen,
zijn r ier derlei:
Ten
Ouden Verbonds, voor zooverre die geen onderkomst van den Christus bij de kribbe en zijne de geheele komst van Christus met haar eindresulééne samenhangende profetie voorstellen.
eerste
:
de profetieën des
maken tusschen komst ten oordeel, maar scheid
taat als
de
Ten tweede: de eschatologische redenen van den Heer gelijkenissen en ten deele in de orationes ad hoc (Matth
zelf,
24,
ten deele in de
Mare. 13, Luk. 21)
vervat.
Ten derde: de apostolische uitspraken n.l. de tweede brief aan de Thessalonicensen en de tweede brief van Petrus, Ten vierde: de Apocalypse. Luk. 21 7. nóxs ovv xavxa fctai; Dit wordt gevraagd naar aanleiding van hetgeen er staat in vs. 5 en 6. Voor den blik der discipelen vallen dus die twee dingen saam, zij stellen zich maar ééne parousie van Christus voor n.l. die over het Joodsche volk. Maar Jezus antwoordt onderscheidenlijk (vs. 8) en in vs. 9 komt een aUd en met dit woord onderscheidt Jezus van die rccvra het einde: aU' ovv. evQ-éag zo réXog- En na een pauze gaat Hij daarover spreken in VS. 10: tóts tUy^v avxoig enz. Jezus maakt derhalve onderscheid tusschen hetgeen Ttqióxov SH' ysvéc^ai on het xtlog, dat niet fv^scog zal zijn. Er zal eene 2.
:
pauze tusschen
zijn.
Zoo ook: Matth. 24:4 — 6 en Mare. 13:5 — 7.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's