Locus de Consummatione Saeculi - pagina 250

248 College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek). Bij

de

„

„

„

„

l«te

fiool: allerlei pestilentie

2^19

„

3fiö

:

„

onder de menschen;

het geheele leven der zee vernietigd; rivieren enz. vernietigd;

:

komt over de menschen een innerlijke prikkeling van een verterenden gloed, die hen uitdrijft tot de vreeselijkste lasteringen. (Deze fiolen dragen in onderscheiding van de zegels en de bazuinen dit karakter, dat de werking van hetgeen zij brengen absoluut is cf. vs. 3. Het is niet meer een derde of een tiende deel, maar alles komt om en wordt Bij

de

4:^^

fiool: er

.

vernietigd.

De eenige

gemaakt wordt, vinden we in vs. 2 n.l. de Gods worden op aarde door de plagen niet gedeerd.) fiool worden uitgegoten concreet, niet in het tellurischexceptie, die

heiligen, de verzegelden

De

b^^

en

kosmische,

van het beest, Het gevolg

6^

de

maar is

d.

in i.

(vs.

n.l.

op den troon

met den

Anti-priester,

het historische leven der menschheid,

den Antichrist 10

en

11),

(vs.

10.)

dat nu de Antichrist

den draak, en den valschen profeet wordt uitgedreven tot een nog machtiger en boosaardigen bedrijf,

(vs.

13 en

vergaderd, naar luid van vs. 16, in

14.)

het

Heel die antichristelijke macht wordt dal Harmageddon d. i. jnJO "in, bij

(denk aan het feit, dat de gezamenlijke koningen der van Jozua den beslissenden slag ontvingen: Jozua 12.) Kanaiinieten daar vs. 17 de zevende engel met de 1'^'^ fiool en daarmee wordt komt in Dan geheel het rijk van Babyion tenietgedaan. Cap. 16 dus beschrijft kortelijk de uitgieting van de zeven fiolen. In cap. 17, 18, 19, 20 (gedeeltelijk) worden enkele belangrijke groepen uit die zeven fiolen nader en omstandiger ons toegelicht. Cap. 17. De groote hoer treedt op. Johannes wordt in de woestijn geleid en ziet daar eene vrouw, zittende op een scharlaken rood beest, vol van namen der Godslastering met zeven hoofden en tien hoornen, (vs. 3, 4 enz.) Dit is dus, wat wij zouden noemen, de Stedenmaagd, symbool van eene stad; doch, terwijl dat beeld gewoonlijk gebezigd wordt om iets edels, iets reins uit te drukken, is hier de vrouw niet eene maagd, maar eene hoer, een naam, die dient om uit te drukken, dat het lage, het gemeene den grondtrek van haar karakter uitmaakt. Eigenlijk hebben we hier geene nieuwe scène, maar wordt hetzelfde, dat we in cap. 16 11 en 19 vonden, hier, hoewel uitvoeriger, geteekend. In VS. 17 wordt verklaard, waarom de koningen zich allen bij Babyion nebben aangesloten, waardoor die macht van Babyion in haar laatste stuiptrekkingen als vertienvoudigd is. Dat is n.l. niet geschied door hun eigen slimheid, maar, omdat God het hun in hunne harten heeft gegeven. Gods raad dus blijft ook hen leiden. Het moet nu tot eene absolute beslissing komen.

den berg Megiddo

:

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen