Locus de Consummatione Saeculi - pagina 140

188

College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek).

Dat de bestaande dingen, gelijk ze pliysiscli begonnen zijn, zoo ook physiscli zouden eindigen, is reeds in het Oude Testament aangekondigd. Joel 3

Joel 4

4 en

15 en 16.

Hand. 2

In

dat

3.

:

:

raakt

:

16—19 past Petrus op den Pinksterdag deze profetie toe. Doch maar het eerste deel dezer profetie. Immers bloed, rookpi-

alleen

en

maansverduisteringen enz. hadden op het Pinksterfeest niet bij aan, omdat bij de uitstorting van den Heiligen Geest ook vuurteekenen gezien werden. Bij Joel nu bestaan de teekenen in twee soorten: a. die betrekking hebben op den hemel;

laren,

plaats.

zons-

Petrus haalt deze plaats er toch

b.

met betrekking

tot

„

„

„

den hemel, dat zon,

de

.,

maan

aa7'de;

en sterren verandering zullen

ondergaan; en ten opzichte van de aarde, dat de aarde beven Jes.

13:6—14. Die dag

zal het signatum"

zal.

van verwoesting dragen;

bij

het

almacht een vernielende en afbrekende. Hier is met name sprake van „den dag des Heeren"; eveneens, dat zijne komst eene komst in toorn is en dat zij zich openbaren zal in teekenen in den he?nel en op aarde. Jes. 24 16—23. Het begin van vs. 16 ziet op de algemeene prediking, die eerst nog zal plaats hebl3en. Daarna weer verdrukking en weer dezelfde verschijnselen. Door alle profetieën loopt eene vaste lijn heen. Ook hier weer, dat zon en maan zullen verduisterd worden en dat de aarde zal worden bewogen (hemel en aarde). Dat laatste wordt hier meer uitgewerkt. De aarde zal een speelbal worden van de her- en derwaarts trekkende krachten van het firmament. Ook het wolkenheir wordt mede daarin opgenomen. Bovendien gaat hieraan vooraf algemeene verwoesting en eene groote plaag onder de menschen, overeenstemmende met Apoc. 6 (de vier paarden). Haggaï 2 7 — 10. Ook weer in substantie hetzelfde. Door de toenmalige Joden werd deze profetie zonder twijfel opgevat als ziende op den nieuwen tempel van Zerubbabel. Maar zij reikt verder; wat hier gezegd wordt, ging van dien tempel niet op. Immers Zerubbabels tempel haalde niet in heerlijkheid bij dien van Salomo. De tempel hier bedoeld is die, waarvan Christus sprak: „breek dezen tempel af en in drie dagen zal Ik denzelven weder opbouwen", ziende op zijn lichaam, de kerke Grods. Daarenboven blijkt dit nog uit de woorden van vs. 7. „Ik zal de hemelen, en de aanZc en de zee en het droge doen beven." Zerubbabels tempel was nog maar half gebouwd en eene aardbeving zou dien tempel toch eerder hebben afgebroken dan gebouwd. Hebr. 12 26 s.s. bewijst, dat die profetie van Haggaï wijst op het einde. einde der Schepping

:

:

:

is

Grods

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen