E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 628
Derde deel
630
ZOND.
ze dus op de
Het
doet.
feit
XXXVL
HOOFDSTUK VIL
gewone manier, zooals een
ieder dit in het dage! ij ksch leven
dient dus geconstateerd, dat uit hoofde van de
heid tot den eed, de eed niet
der beschaafde
klasse
meer af
nemen
te
onbekwaam-
van het grootste deel
is
van de maatschappij, en dat men
deze zich
bij
met een verklaring zal moeten tevreden stellen. Een droeve conclusie, maar die niet is te ontwijken en waaruit volgt dat de Overheid en in ;
aan de verklaring of belofte van zulke personen
casu de rechter,
rechtskracht
dezelfde
verbinden mag,
aan den
als
eed.
niet
Wel kan men
als
middenterm een soort plechtige verklaring invoeren, waarvan gebleken of schending strafrechtelijk
valschheid
mag
de
den
eed
rechtskracht die
op één
een verklaring zal
zulk
lijn gesteld.
maar nooit hebben, met die van wordt;
achtervolgd
Een «itweg zou
nog
hier
vinden
te
zijn in
het aloud gebruik van het juramentum credulitatis, waarop schrijver dezes, reeds
de
bij
program wees; maar
uitlegging van het Antirevolutionaire
ons publiek, dat blijkbaar met
dat oud gebruik volstrekt
bleek in deze uitwerking weinig
smaak
Men had namelijk oudd. w. z. mannen
hebben.
te
onbekend was,
wat men noemde Eedshelpers (consacramentales),
tijds
van ti'ouw en
eere, die
onder eede betuigden overtuigd
te zijn,
dat wat
En op
diezelfde
zeker iemand verklaarde, met de waarheid overeenkwam.
manier nu zou men bij personen die zelf tot het afleggen van den eed onbekwaam waren, de hulp van personen die wel geloofden, en hen door
kunnen inroepen, om
door kenden,
en
van
voor de geldigheid
zijn
hun esd een steun
in
en belofte. Doch
verklaring
zulk een denkbeeld valt niet in den geest van onzen
,van den mensch weegt zwaarder dan een eed deze
tijd.
te
zoeken
gelijk gezegd,
Het eerewoord
voor God afgelegd, en in
van de eere Gods en de verheffing van den mensch
verlaging
ligt
het eigenlijk gevaar waardoor de eed bedreigd wordt.
Over de
„zaaksgerechtigheid"
opmerking, dat
bij
kunnen we ten
slotte volstaan
assertorische eeden, of eeden van verklai'ing de heilig-
heid van den eed eischt, dat de zaak van aanbelang in
allerlei
nietige
aangelegenheden den eed
wat de promissore eeden, of eeden van de beloofde zaak
zij,
noch eeden
eloften
1)
al
In
zulke
doen
als
men
niet
te
strijd
met
insluit,
dat
handelen in
wat vanzelf
den naaste mogen indruischen,
eeden gaan in tegen de eere van de wet onzes Gods
dit laatste ligt tevens het
wat de Wet
Iets
en dat
aangaat, dat er niets in
waardoor we zouden komen
ooit tegen de liefde jegens
zij,
egoïsme misbruikte; en
uit
belofte
Gods eere of tegen zyn geopenbaard gebod.
want
met de
1).
antwoord op een ons gedane vraag, met het oog op
zegt: dat de eed tmsclmi hen heiden
een ander dien vergt; niet zelf dien te
zij.
Ge moogt
uwen
in zulk een zaak
bate vergen van hem.
den eed
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's