E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 446
Derde deel
.
zo^D. XXXIII. hoofdstuk VIII.
448
hun zonde
nu, hetzij door een jammerlijk gevolg van
hun zonde,
ommekeer,
diep in de consciëntie aangegrepen, werkelijk tot
Christus
nemen tot waren. Want wel men met deze gekomen moet
keering
van verharde zondaren altoos zeer voorzichtig
en
zielsverbrijzeling
tot
-*
of door een schrik-
ook door een onverhoedsche ontdekking van
kelijke uitbarsting er van, of
oprecht toevlucht
tot
het kruis van plotselinge be-
en
zijn,
deze lieden heel wat Ezausberouw voor echt berouw aangezien
;
is
er bij
maar toch
toont de ondervinding, dat er ook onder deze plotseling bekeerde zondaars
wel waarlijk goud van ^
echte
het
soort
is.
Alleen maar hun bekeering
altoos een hoogst eenzijdig karakter dragen. Die ééne zonde
blijft
hun booze vijand geweest, dat
altoos
ze voor de overige
was zoo
zonden van hun
hart bijna geen oog hadden.
Vandaar dat
hun bekeering
ze in
met
zich
kracht tegen dien éénen
alle
boozen vijand hebben gekeerd, maar het dan ook niet zoo spoedig verstonden, hoe de dienst des Heeren bestaat in een liefde van al zijn geboden, in een haten van alle zonden, en in een lust in alle goede
En
toch
werken
is dit
het onderscheid ring -
ten
slotte
om naar
de wet Gods
te leven.
geen punt, waarover heen
mag worden
geloopen,
omdat
tusschen een waarachtige en een eigengemaakte bekeealtoos
bekeering besnoeit
weer op
dit
eene punt neerkomt. Eigengemaakte
enkele waterloten, maar laat den
boom
wild
;
terwijl
omgekeerd de waarachtige bekeering misschien nog enkele waterloten maar den boom van wild tam maakt. iJc/i^e bekeering is daarom
zitten laat, <
maar een
nooit een afsterven van enkele zonden,
zen ouden mensch,
ons bekend,
d.
of alleen
w.
z.
van
alle
afsterven van heel on-
zondigen roerselen, hoegenaamd ook.
Gode; heimelijk en
in het openbaar.
van onze gehoorzaamheid moge nog klein wezen, maar het een begin van den heelen nieuwen "^
strekken
Wet
legt
90 heet: <
naar
alle
geboden en
zijn,
goed werk
in elk
geval moet
en daarom zich
te gelijk.
uit-
Vóór en na de
de Catechismus hier dan ook zoo vollen nadruk op. In Vraag
„Een hartelijke vreugde in God door Christus en
om
naar den wille Gods in
de
Catechismus nog eens
in dit leven
maar een
met een
alle
in
goed werk
ernstig voornemen,
zij
alle
Gods geboden, beginnen
te
te
leven." En,
Vraag 114: „Zelfs de
klein beginsel der
dat
Dit
alle
mensch
Het beginsel
7iiet
lust en liefde
na de Wet, zegt
allerheiligsten
hebben
ware gehoorzaamheid, doch alzoo alleen
naar sommige, maar naar
leven."
nu verstaat een bekeerde
niet altoos dadelijk, en
dan gebeurt het
zoo vaak, dat wie sterk in één zonde verzonken lag, tegen die ééne zonde al zijn macht uitput, en daardoor te lichter in andere zonden, vooral
hoogmoedszonden, zonden van inbeelding, lichtgeraaktheid, en wast
dies
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's
![E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 446](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/e-voto-dordraceno-toelichting-op-den-heidelbergschen-catechismus/1892/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's