E voto Dordraceno - pagina 425
ZONDAG
XV.
HOOFDSTUK
413
V.
Maar, en hier komt het op aan, zoodra de rechter heeft,
't zij
het van
dat dit rechtvaardig,
Gods wege. Men moge
't zij
zijn vonnis
geveld
dat dit onrechtvaardig was, bindt
er critiek
op oefenen; men moge
gelijk
onze martelaren, er nog stervend tegen protesteeren; maar men moet er zich aan onderwerpen, niet uit noodzaak of dwang, maar om der conscientie wille, gelijk de heilige apostel
in
Rom. XIII
leert,
d.
i.
overmits
het van Gods wege over ons komt. Er ligt namelijk in de ongenoegzaamheid van de uitspraak van den aardschen rechter een straffe, die ons van Godswege om onzer zonden wil overkomt.
Dat
ligt
zóó.
was de mensch in zulk een toestand geschapen, dat hem was. Alleen God bezat macht en recht om alleen God in den mensch het goed van het kwaad te onderkennen, d. w. z. rechter over hem te zijn. Maar hiermee neemt Adam geen genoegen. Op influisteIn
het paradijs
Rechter over
ring van Satan grijpt
hij
naar de mogelijkheid, dat
hij
zelf als
God
zal
kennende zelf het goed en het kwaad, d. i. om zelf rechterlijk als mensch over den mensch te oordeelen. In zijn opstand tegen Gods majesteit ligt dus ook klaarlijk dit in, dat de mensch er geen vrede mee neemt, zijn,
dat
God
stoel wil
rechter over
gaan
zitten,
maar dat hij zelf als rechter in Gods om tusschen goed en kwaad te oordeelen. Te oor-
hem
zal zijn,
deelen zelfs over zijn God.
En wat doet de Heere nu? gunt den mensch de begeerte van
Hij
zijn
zondig hart. In dat zondig
hart heeft de mensch begeerd, dat niet God, maar de mensch als rechter zou zitten. Welnu, God de Heere geeft hem dien wensch zijns harten. stelt menschen als overheden, menschen als rechters aan, en wil rm de uitkomst doen blijken, of de mensch, als rechter zittende, metterdaad gelijk hij in het paradijs tegenover God beweerd heeft, kent het
Hij
bij
goed en het kwaad. En nu treden de menschelijke rechters op; ze beoordeelen alle voorkomende gevallen; zij wijzen vonnis in al wat hun wordt voorgelegd; en ze beelden zich metterdaad in, het recht gevonden te hebben. En dat duurt tot eindelijk de Immanuël voor der menschen rechtHier is nu de heilige, de reine, de vlekkelooze. Gij, op aarde, welk oordeel velt ge nu? Kent ge nu werkelijk het onderscheid tusschen goed en kwaad? Zoo ja, dan zult ge dezen Immanuël niet slechts vrijspreken, maar zelfs met eere kronen, en voor Hem als iiw rechter op de knieën vallen. Maar indien ge Hem veroordeelt, wat doet ge dan anders dan belijdenis doen van uw eigen blind-
bank
verschijnt.
lechter
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's