E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 268
Derde deel
270
ZOXD.
XXXI. HOOFDSTUK IV
tusschen de onzichtbare en de zichtbare kerk laten
derscheid
te loor gaan.
De Hervormers, zoowel Luther als Calvijn, hebben op dit onderscheid weer vollen nadruk gelegd. En daarom voegt het ons, als zonen der Hervorming, ons van de beteekenis van dit leerstuk weer helder bewust te worden. Daarbij sta op den vooogrond, dat de onzichtbare kerk niet hetzelfde
moeten wel onderscheiden.
als het Koninkrijk der hemelen. Beide begrippen
^ Het Koninkrijk eigenlijken
hemelen namelijk, of
der
wel
en
zin,
absolute Rijk.
het
zijn Souvereiniteit belijdt, belijdt
ten
slechts één Rijk
finale
het
Godsrijk
is,
"^
is
als Souvereine
geen ander
rijk
en dat alle rijk van een koning
zwakke nabootsing
Heere en Koning heerscht. Naast
denkbaar noch bestaanbaar,
aan
die
zijn
Rijk
grenzen
stelde,
om
de
dan zou God de Heere hierdoor
een staat van afhankelijkheid geraken, wat
in
strijdt
Souvereiniteit. Evenals er geen souvereiniteit op aarde
dan
^
in
eenvoudige reden dat de grenzen van het Rijk van God alleen door God zelven kunnen bepaald worden. Was er toch een andere macht buiten God,
j
van God
Rijk
het
waarin God
rijk
een rijk in
er ten principale en
of keizer op aarde, nooit iets anders zijn kan, dan een
van het
is
Wie toch God Almachtig
daarmee tevens, dat
denkbaar
is
er
is
zijn volstrekte
geschonkene en door God verleende souvereiniteit, juist
als afgeleide
evenzoo
met
kan bestaan, anders
geen
op aarde denkbaar, dan als een onderdeel, een
rijk
wingewest of een dependentie van het Rijk van God. Dit Rijk van God gegrond, dal Hij God
dus daarin
is
ping er
Dit
is.
Rijk
omvat
Dit Rijk staat zoolang de schep-
is.
heel die schepping.
Aan
de
macht van dat
Rijk kan geen deel van zijn schepping noch eenig creatuur zich onttrek-
En
ken.
kringen steeds
zoo zien
op aarde,
we dan ook in de Heilige Schrift, dat zelfs en de macht van Satan in het graf en in
worden voorgesteld
als
aan God onderworpen, van
de zondige de hel, ons
Hem
als sou-
verein Gebieder afhankelijk, en alzoo deel van zijn rijk uitmakende. Des-
wege heet
Hij de
En toch ons
het niet dit Rijk
wat bedoeld wordt,
als de Heilige Schrift
spreekt en betuigt van het Koninkrijk der hemelen. Dan toch kon er
niet staan
sproken het
is
Heere der heeren en de Koning der koningen.
niet
;
„Het Koninkrijk der hemelen
is nabij
gekomen ;" kon
er niet ge-
worden van „een weeroprichting van het Koninkrijk" en ging aan dit Koninkrijk als toekomstig voor te stellen; daar immers
het Souvereine Rijk van God Almachtig alle eeuwen door den hemel en
de '
aarde en de hel omvat. De vei'klaring nu van deze schijnbare tegen-
stelling ligt hierin, dat
God de Heere
deels door zijn uitwendige
macht en
als
Koning
er tweeërlei wijze heerscht,
deels in zijn
serfe^i/A;e
wereldorde. Het-
zelfde verschil als dat een vader in zijn eigen huis opmerkt. In dat huis
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's