E voto Dordraceno - pagina 164
ZONDAG
152
des Drieëenigen.
En
HOOFDSTUK
VIII.
vooral zoo
hij
merkt dat
Algodendom
II.
er lieden zijn, die een ver-
gaan venten, als ware dit nu hij op tegen zoo schromelijke verwarring; eischt dat men weer waarheid met zijn naaste zal spreken; en wordt ontstoken in heiligen ijver voor den Naam zijns Gods. Sabellius is gestorven, maar Sabellius is de bekoorlijke verleider, die niet voorgoed van het kerkelijk tooneel verdwijnt, eer de Christus op de wolken wederkomt. En daarom toen onze vaderen aan het slot van hun negende Geloofsartikel de kerken nog eens met name tegen Sabellius waarschuwden, bedoelden ze nog iets anders dan een distel op het graf van den lang verstorven Hereriarch te plaatsen; toen was hun toeleg een teeken aan den nog altoos levenden Sabellius te zetten; en meer dan ooit heeft ook in onze dagen de kerk des Heeren dien nog altoos levenden Sabellius 'weer in het oog te vatten. Bij Sabellius vloeit alles ineen. De Vader in den Zoon en de Zoon in den Heiligen Geest, en de Heilige Geest in 's menschen geest, en 's menschen zichtbare gestalte. Alle grenzen weg. 's menschen geest in Alle lijnen uitgewischt. Onderscheid in naam, maar onderscheid in de zaak niet. En zoo ten slotte ook de Schepper en het schepsel tot één gemaakt. En dat nu is juist het onheilig spel, dat men ook thans weer drijft. Drijft in de vervalsching van de belijdenis van den Christus; in de belijdenis van ziel en lichaam; in de belijdenis van de zonde; in de belijdenis der wedergeboorte; in de belijdenis van een kerk, die eigenlijk met de wereld één is. Weeropleving van de oude Monophysieten en in den Middelaar één Godmenschelijke wil en één Godmenschelijke natuur. God en mensch ineengevloeid, naar oud-Luthersche doling. En voorts, gelijk het met den Christus gaat, zoo ook zijn kerk van haar grenzen beroofd, en dan haar sfeer met de sfeer der wereld vereenzelvigd. leidelijke
formule van
dit
uit
de volzalige belijdenis der Drieëenheid, dan komt
Alles Pantheïstische gevoelens, heidensche
uitdenkselen,
die
eeuwenoud en onveranderlijk
En vraagt ge
voorstellingen,
wijsgeerige
de arme gemeente afvoeren van haar allerheiligst en geloof.
nu, hoe het komt, dat wijze, brave, nobele
mannen dan
toch aan de voortplanting van zulke dwalingen hun krachten besteden,
met
en
mee
open
oogen
zelf
in
dit
verderf loopen, en er de gemeente
trekken, lees dan het antwoord hierop in Paulus'
Athene
rede,
die
hij
in
te
hield.
Daar spreekt Paulus ook over het heidensche Pantheïsme, en zegt aan de tempelbezoekers en beeldendienaars, dat ze poëten onder hun stadgenooten hebben gehad, die veel uitstekender dingen hebben beleden dan zij
in
hun tempelwierook en beeldendienst merken
lieten,
want dat hun
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's