E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 595
Derde deel
ZOND. Dit
is
XXXVI, HOOFDSTUK
niet.
achter
haar
die
kennisse
die
inhoud zoekt
Openbaring dan te
eerst,
verworvene kennisse opklin\men
uit die
Gemoedelijke waarheid volstaat dus
is.
d.
i.
men haar
zoo
komen, dien inhoud ordent en
welsamenhangend geheel voor ons
rangschikt, zoodat ze als een
we daarna
Naam,
dat Gods
recht moet gekend worden. Maar natuurlyk hier-
oiis
Gekend toch wordt
by blyft het onderzoekt,
indien
we noemden,
dus het eerste stuk van wat
zyn OxKnharing, door
597
III.
niet.
trede,
en
Hem, wiens
tot
Dan toch gaat
men
de geopenbaarde kennis Gods eenvoudig voorbij, laat ze liggen voor
wat
ze
is,
zonder die inspanning van den geest, dien alleen
nemen, en
te
we
ons wenschen
informatie
het
er
achter
dan aan, om, waar ge voor
troost,
om tot het
standelijke
lectualisme religie
het ge-
ze zijn.
we
door
Maar gaat
wereldsche zaken u inspanning
van den Eeuwige
te
in-
waarop we
ge-
kennisse te geraken, die inspanning te veel te achten, en na
laten, zoodra er sprake is
tegen
alle
om
is,
maken. Die
geldt, trachten
komen, wat en wie
te
te
ons op elk terrein,
bewegen, en waar het personen
te
in staat
eigendom
tot ons
spanning van onzen geest getroosten
allerlei
maar
bladert ze hoogstens eens door en beziet er de prentjes in,
openbaarde in ons op
-.
te
kennen? Terecht trekt men
intelectualisme te velde, alsof religie ooit bestond in het ver-
kennen van eenige historiƫn of leerstukken. Op
al
de welverdiende vloek. Maar volgt hier nu
ruste
zonder kennisse bestaan kan? Dat ze
timenteele gemoedelijkheid?
En
bewegingen bestaat? Geschil
is
dat ze
mag
enkel
in
zulk intel- > uit,
dat de
opgelost in zekere sen-
aandoeningen of
ziels-
hier onmogelijk. Indien het zoo ware, zou
Naam niet hebben bekend gemaakt. Nu Hij ons die Openbaring wel gaf, en ons zijn Naam wel liet openbaren, volgt hieruit, zonder meer, dat de religie, om zuiver te loopen,
Ood ons
ook de kennisse van stelling
'
geen Openbaring hebben gegeven, en zijn
die
Openbaring
eischt.
Dat volgt evenzoo
van den Dienst des Woords, Die Dienst
is
toch van
's
uit de in-
Heerenwege y
ingesteld,
om
den
Naam
dieper aan
om
niet
roerende en gemoedelijk toespraken te houden, maar
des Heeren telkens meer in broeder kring bekend te
zijn
maken
volk in te prenten, en steeds meer in de zijnen te doen
wonen. De instandhouding van dien Dienst volgt dus wel terdege
uit dit-
zelfde derde Gebod; en uit ditzelfde gebod volgt dus ook de verplichting
om
van dien Dienst des Woords
profijt te trekken. Iets
waarmee saam-
hangt, dat ook het beginsel der Zending in ditzelfde gebod begrepen
ken
bedoelt juist,
ook van de opleiding der gedoopten door middel van de Catechisatie, en niet
^
om nog in onwetendheid voortlevende volen personen met den Naam des Heeren bekend te maken, en ze altot een recht gebruik van dien Naam op te wekken. Dat ditzelfde
want de zending zoo
ligt,
minder van het
Christelijk
onderwys der jeugd
geldt, behoeft
geen
v
y
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's