GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

E voto Dordraceno - pagina 246

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

E voto Dordraceno - pagina 246

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

ZONDAG

234

HOOFDSTUK

X.

IV.

bestendigen wil ten opzichte van de natuur. En

in die natuur is er geen werkt geen oogenblik een enkele kracht, en die kracht volgt geen oogenblik haar vaste richting, dan alleen en eeniglijk,

oogenblik en

die natuur

in

omdat God de Heere op dat zelfde oogenblik die natuur almogend in stand houdt, in haar zijn mogendheid werken doet, en die mogendheid én gisteren én heden werken doet naar zijn voorgenomen en vastgestelden wil.

En

dat dit nu zoo

is,

kan

daar niets van; en kunnen bij

ons

en alleenlijk

omdat God

feit,

dat

waar zekere

nimmer is

hij

niet.

vaststellen.

ons zelven opmaken, want

al

we nu

eeniglijk

Woord.

weegt, meet, past, en constateert

op deze en

omstandigheden verkeert, er die wijze in openbaart.

Maar

de grenzen tusschen stof en kracht kan

Zelfs

En

Hij

stof in zekere

zich bestendig deze en die kracht

verder kan

uit

het ons geopenbaard heeft in zijn

De natuurkundige neemt waar. nu het

niet

altemaal gissen; maar dit alles weten

dit

blijft

de natuurkundige ons leeren; die weet

niet

we ook

wat

hij,

bij

hij

dieper nadenken, constateeren kan,

dat de oorzaak waardoor dit alles alzoo en niet anders toegaat, uit de

natuur zelve niet kan worden verklaard, en derhalve als een onbeantwoord

vraagteeken voor

hem

blijft

staan.

nu Gods Woord op, dan wordt dit anders. Dan toch heb ik voor mij een openbaring van dienzelfden God, die tevens Maker en Schepper van de Natuur is, en die er mij dus alles van kan zeggen. En 17 en 18? We lezen daar wat leert die God mij dan b. v. in Deut. VIII van Israël, dat het eenige jaren lang zonder akkers en zonder bakkersoven geleefd had van een manna, dat dagelijks uit den hemel viel. Doch nu zou er een tijd komen, dat dit ophield, en dan zou de Jood als boer zijn akker gaan bebouwen, het koren zou hij maaien, zijn molen zou het koren malen, uit het deeg zou brood worden gebakken, en de voldane Jood van dat brood leven. Hij zou dus nu voortaan met de natuur te doen hebben, met haar krachten, met haar wetten, en zoo zou hij gespijsd

Maar

sla ik

:

worden. Hierdoor echter zou nu het gevaar komen te ontstaan, dat deze Jood zich ging inbeelden, dat die kracht in zijn akker buiten God om school, en dat die voeding hem, buiten God om, uit het gebakken brood toekwam. En dit nu, zegt en betuigt de gezant des Heeren, zou een volstrekt onware inbeelding en een loochening van Gods mogendheid zijn; want zegt hij: „Gij zult in uw hart niet zeggen: mijne hand en de sterkte mijner kracht heeft mij dit vermogen verkregen, maar gij zult gedenken den Heere, dat Hij het is, die u kracht geejt om vermogen te verkrijgen." Derhalve wat wij zegen noemen. Zegen, niet als iets wat er nu nog bij moet

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's

E voto Dordraceno - pagina 246

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's