In de schaduwe des doods - pagina 70
meditatien voor de krankenkamer en bij het sterfbed
62
Dan zou het voor de geldigheid van elk testament zoo onmisbaar ontzag voor de wilsbeschikking van den overledene geheel ontbreken. Men zou doen, als bestond de doode niet meer; aan wat hij wilde of niet wilde zich niet meer storen; en in het goed dat hij achterliet niet meer een erfenis zien, maar een heerloos geworden goed, dat kon worden geëigend. Nu daarentegen, als men na iemands overlijden zijn testament opent, en als leden van het geslacht om dat testament zich vereenigt, spreekt hieruit het besef, dat wie stierf, als ware het na den dood, toch nog in het midden is, en nu door middel van dit testament zijn kennen
wil te
Kon
geeft.
zoo zijn, dat de ontslapene nog even terugkeerde midden der zijnen, dan zou zijn woord met ontzag en eerbiedenis worden aangehoord; zijn wilsbeschikking voor allen als wet in
dit
feitelijk
het
gelden
;
en er zou van verzet geen sprake
Doch waar
dit
nu
zijn.
vervult het testament diezelfde heilige dat de voorlezing van een testament voor
niet kan,
en daarom is het, wien het aangaat een zoo plechtig oogenblik is; en dat door de overheid aan het testament zulk een ver reikende macht van beschiktaak
;
allen
kina; is toegekend.
Hieruit volgt vanzelf, dat ook het maken van zijn testament het geloof aan de eeuwigheid onderstelt. Zoo maar gedachteloos weg naar den notaris gaan en zijn testament maken, druischt tegen den aard dezer handeling in. Wie zijn testament zal maken, moet ernstig gestemd zijn. Iets wat niet zeggen wil, dat hij een uitgerekt en strak gezicht moet zetten; want alle gemaaktheid is den Heere een gruwel. „Ernstig gestemd" beduidt, dat ge niet zonder nadenken, niet zonder alles wel gewikt en gewogen te hebben, tot zulk een daad komt en ten volle de verantwoordelijkheid gevoelt, die door die daad op u komt te rusten.
Om
goed
verplaatsen
zijn
in
testament
den
toestand,
te
maken, dat
moet men zich dus eigenlijk is, en nu na zijn dood
men dood
nogmaals in het midden der zijnen verschijnt, om zijn uitersten wil bekend te maken. En zooals men dan zou spreken, zoo moet men het neerschrijven in zijn testament. Onze vaderen hadden daarom de vaste gewoonte, elk testament te beginnen met de aanroeping van God Drieëenig. Men beschouwde het testamentmaken als een daad, die men voor Gods oog verrichtte. De laatste daad van het rentmeesterschap. Of althans een bevel, waaruit die laatste daad vanzelf zou geboren worden. Vaak zelfs had men de gewoonte, eer het testament wierd opge-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's