GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

In de schaduwe des doods - pagina 14

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de schaduwe des doods - pagina 14

meditatien voor de krankenkamer en bij het sterfbed

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

zijn de tegenspoeden des rechtvaardigen, maar de Heere"; en dan laat hij er onmiddellijk op volgen: „Hij bewaart alle zijne beenderen; niet één van die wordt verbroken", zonder dat er van Messias sprake is. Maar natuurlijk, als de Heere zulk een teedere zorge tot voor het verborgen beengestel van zijn knechten bewijst, dan moet in de hoogste mate dezelfde zorge aan „den lijdenden knecht des Heeren'", d. i. aan Messias, ten goede komen; en in dien zin is metterdaad eerst op Golgotha de volle, diepe zin van dit heerlijke woord bewaarheid. Het gevaar bestond, dat .Jezus' lichaam met ruw geweld zou verbroken worden. En nu zou dit zeer zeker aan zijn opstanding niet

wie

hij

betuigt

:

uit die alle redt

in den

Maar

„Vele

hem

weg hebben gestaan. toch, het mocht niet.

Goddelijke zorge waakte tegen zoo stuitende verminking van Jezus' lichaam. En toen de krijgsknecht Jezus voorbijging, was het God, die van omhoog voor zijn heilig kind Jezus gewaakt had. Hij bewaarde dus aan dat kruis alle zijne beenderen, en niet één

van die mocht verbroken worden. En zoo eerst is ook deze Schrift in Jezus vervuld.

Maar juist zoo ligt er in deze betuiging, dat de Heere alle onze beenderen bewaart, wezenlijke vertroosting. De ontleding van ons lichaam is in de Heilige Schrift volstrekt geen wetenschappelijke ontleedkunde. Wat de Schrift desaangaande zegt, is geheel berekend op het practische besef, dat een iegelijk onzer van zijn eigen lichaam heeft; en deswege nu is de hoofdonderscheiding, dat we bestaan uit een beenderengestel, en dat dit beenderengestel met vleesch bekleed is. In het gezicht, dat Ezechiël van de Joodenvallei had, kwam dit zoo sterk mogelijk uit. En ook is die onderscheiding geheel natuurlijk; want als iemand gestorven is, en zijn lijk is verteerd, dan blijft er wat wij noemen het skelet, of wilt ge, de doodsbeenderen over. Die beenderen vormen dus het verborgen deel van ons lichaam. Wat wij bij levenden lijve zien, is het vleesch met het bloed, dat er op het aangezicht in doorschijnt. Maar dat vleesch bestaat op zichzelven niet. Dat vleesch is slechts het bekleedsel van datgene, waarin de eigenlijke opstal van ons lichaam ligt; en die opstal is ons geraamte, zooals men het bij een doode noemt, of ons beenderengestel, gelijk het heet bij een levende. De beenderen zijn dus het verborgen deel van ons lichaam, dat we zelf nooit zien. Immers de vorm er van moge onder huid en vleesch uitkomen; en door huid en spier heen moge men zijn beenderen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893

Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's

In de schaduwe des doods - pagina 14

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893

Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's