In de schaduwe des doods - pagina 193
meditatien voor de krankenkamer en bij het sterfbed
185 Zoo ooit dan moet
bij de begrafenis het menschelijk hart, moet bij onzer dooden naar het graf het instinct onzer menschelijke natuur spreken. De band, die door den dood werd afgesneden, moet natrekken. En juist in de toewijding en liefde, waarvan we voor onze dooden blijk geven, moet zich krachtig het geloof uitspreken, dat wie stierf niet weg is, maar leeft; dan vooral, zoo we staan in de hope, dat het een leven bij God mag zijn. Daarom school er vanouds iets zoo aantrekkelijks in, om dat alles zelf te doen, en niets voor geld te laten doen. Yoor geld kan men zich van alles afmaken. Ge laat dan, zoodra uw doode den adem uitblies, een man van het vak komen; hem geeft ge het lijk over; en dan zijt gij van alles af; tot de lijkstoet voor de deur komt, en ge instapt, om de uitvaart te begeleiden. Maar zoo doet de liefde niet, en bijna allerwegen in het Christelijk Europa was het eertijds regel geworden, dat de zorge voor het geheel in handen van de familie, van de vrienden of de buren lijk
het
uitdragen
bleef.^
behandelen zou voor de vrouw, of voor den man te aandoenlijk voor het gevoel zijn geweest; maar dan verving de liefde, of de nabuurschap de bezwijkende hand. En voorts deed een ieder in huis wat hij kon, om voor het lijk te zorgen, telkens naar het lijk te gaan zien, en het stoffelijk overschot niet te verlaten, eer de ure van scheiden aanbrak. het
Zelf
die
te
lijk
achterbleef
soms
Met de ziekelijke met een lijk te
wijs
sentimentaliteit, die er sollen,
op
uit
is,
om
op
allerlei
heeft deze Schriftuurlijke, deze Christelijke
teederheid in de zorge voor onze dooden niets gemeen. De sentimentaliteit is er op uit, om het gevoel te prikkelen; de zenuwen in spanning te brengen; en in die droeve spanning, die zich in tranen uit, zeker genot te zoeken, of ook te willen toonen, hoe warm en vuria; onze liefde was. Dit nu heeft op zichzelf niet de minste waarde. De uitgangen onzes levens liggen niet in onze traanklieren, en evenmin in onze zenuwen, maar in ons hart. En alleen hij die zeggen kan, dat, ook als er
een doode bij hem in huis is, het geloof en de liefde werkzaam is, om zich voor God de vraag te stellen, hoe de Heere wil dat hij zich jegens dezen doode gedragen zal, leeft in die dagen van rouw en droef enisse naar Gods Woord. Eu juist op het zich houden aan Gods ordinantiƫn moet hier
nadruk gelegd. Het gevaar droefenis, lieve
als
dooden
vera'eet.
is
de een
toch niet gering, dat men in zulke dagen van vensters aan de straat gesloten zijn, van 2ijn soort halven afgod maakt, en God den Heere
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's