In de schaduwe des doods - pagina 106
VEHKWrJNiSN.
8<5
Zooals ge een mot vangt, en in de vingers stukwrijf't, zoodat ge ternauwernood merkt, waar de mot blijft, zoo ook versmelt die bevalligheid en die manlijke kracht, die vóór de krankheid u /.oo boeide.
Dan leert wie lijdt en wie om zijn ziekbed staan, hoe toch alle menseh ijdelheid is. In gewone dagen kennen we tweeërlei soort van menschen. Sterken en zwakken. En met die zwakken lij.
den we meê, omdat we zoo gevoelen, hoe zwaar hun elke nieuwe stap op den levensweg valt. Maar bij die sterken ontvangen we veeleer een indruk van kracht, alsof de gewone menschelijke ijdelheid hun deel niet ware. Men lacht ze
kracht
ven
maar
oorzaak stand
als ze
uit,
van
is,
en al
iels klagen. En door dat gevoel spotlach verwend, gaan ze zichzel-
over
dien
licht inbeelden, dat er voor hen minder eiken morgen en eiken avond hun welopnieuw te begeeren van den God huns
te
om
telkens
levens.
Maar Dan
de ziekenkamer heeft dit verschil uit. ook de sterke doodzwak geworden, en zelfs is het, of de ontzettende overgang van sterkte naar uitgeputheid, de zwakheid van den sterkere nog meer doet uitkomen. Dan ziet men eerst hoe bijna niets er noodig was, om dien krachtigen menseh als een hulpeloos kind neder te werpen. Immers, zoo roept David uit, is alle menseh ijdelheid. Zelf was David ongetwijfeld een sterk, krachtig man, en toch hij had het zelf ervaren, hoe God als in een oogenblik hem tot een bevende ziel had gemaakt, hem, die eens als een eik in het woud anderer jaloerschheid had gaande gemaakt. in
is
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893
Abraham Kuyper Collection | 316 Pagina's