De drie Formulieren van Eenigheid - pagina 102
benevens het Kort Begrip der Christelijke Religie
LEERRKGRM.
88 spannig was aizoo,
dat
,
hij
gelioorzaara als
wordt
;
Hij
beweegt en sterkt dien wil van goede werken kan
een goede boom vruchten
voortbrengen. XII.
En
dit is
die wedergeboorte, die vernieuwing,
nieuwe schep-
de dooden en levendigmaking, waarvan zoo dewelke God zonder ons heerlijk in de Schrifture gespi oken wordt in ons Averkt; en deze wordt in ons niet teweeg gebracht doormidnoch door aanrading of del van de uiterlijke predicatie alleen zulke manier van werking, dat, wanneer nu God zijn werk volbracht heeft, het alsdan nog in de macht des menschen zou staan wedergeboren of niet wedergeboren te worden, beke- ri of niet bekeerd te worden; maar het is eene gansch bovennatuurlijke, eene zeer krachtige, en tegelijk zeer zoete, wonderlijke, verborgene en onuitsprekelijke werking, dewelke, naar het getuigenis der Schriftuur (die van den Auteur van deze werking is ingegeven), in hare kiacbt niet minder noch geringer is dan de scheppinge of opwekkinge der dooden; alzoo dat alle diegenen, in wier harten God op deze wonderbaarlijke wijze werkt, zekerlijk, onfeilbaar en krachtig wedergeboren worden en metterdaad gelooven. En alsdan wordt de wil, zijnde nu vernieuwd, niet alleen van God gedreven en bewogen, maar, van God bewogen zijnde, werkt hij ook zelf: waarom ook terecht gezegd wordt, dat de mensch door de genade, die hij ontvangen heeft, gelooft en zich bekeeit. XIII. De wijze van deze werking kunnen de geloovigen in dit levolkomenlijk begrijpen; ondertusschen stellen zij ziih ven niet daarin gerust, dat zij weten en gevoelen, dat zij door deze genade Goils met het hart gelooven en hunnen Zaligmaker liefhebben. XIV. Zoo is dan het geloove eene gave Gods; niet omdat het aan den vrijen wil des menschen van God wordt aangeboden maar omdat het den mensch metterdaad wordt medegedeeld, ingegeven en ingestort; ook niet daarom, dat God de macht alleen om te gelooven zoude geven, en daarna de toestemming of het metterdaad gelooven van den vrijen wil des menschen verwachten , maar omdat Hij, die daar werkt het willen en volbrengen, ja, alles werkt in allen, in den mensch teweeg brengt beide den wil om te gelooping,
opwekking
van
,
,
,
,
ven en het geloof zelf. XV. Deze genade is God aan niemand schuldig: want wat zoude Hij schuldig zijn dengenen, die Hem eerst niets geven kan, opdaf
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1894
Abraham Kuyper Collection | 152 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1894
Abraham Kuyper Collection | 152 Pagina's