Encyclopedie der Heilige Godgeleerdheid - pagina 203
Deel een. Inleidend deel
, ,
Afd.
2.
Hfst.
III.
een verzekerdheid van
ZACHARIAS URSINUS.
§ 75.
wat God ons
alles
in zijn
195
Woord
baard heeft en een bevinding van de vertroosting, die er
aan
ons
eigen
Dit
hart.
afdoende bewijs, en
getuigenis
hem dan ook
is
geopen-
uit vloeit
het eenig
erkent, dat, waar dit ontbreekt, geen rede-
hij
neering, hoe scherpzinnig ook, ooit tot de erkenning van het gezag
H.
der
Schrift
aanwezig
zal
maar zoolang deze
testificatio
niet in
ons wordt
baat geen beroep op de secundaire bewijsgronden. Deze
,
bewijsgronden,
secundaire
strekken
testimonium Spiritus Sancti
dit
door vrome overdenking der Schrift
zal het dagelijks
is,
gesterkt worden;
gevonden
Waar
leiden.
en zoo mogelijk
die
om
dan ook alleen
daarom geenszins minacht, te woord te staan,
hij
de tegenstanders
te overtuigen.
Onder deze bewijzen
staat
op den voorgrond de necessitas
S. Scrip-
turae, die voortvloeit uit de tegenstrijdigheid, die bestaat tusschen onze
schepping door een heilig
God
tegenstrijdigheid toch roept
om
en het bestaan van de zonde. Deze
een
xx$xp<ri<;
en postuleert tevens, dat
de oplossing van deze tegenstrijdigheid daarom alleen door een Openbaring van Godswege kan geschonken worden
,
overmits de verduiste-
onbekwaam
ring door de zonde juist maakt, dat wij
onszelven een weg tot verzoening en daardoor ten leven
wat
de ervaring, die ons leert èn hoe ditzelfde probleem
blijkt uit
eeuwen door
om
zijn,
is
gesteld
uit
te vinden. Iets
geworden èn hoe het nimmer gelukt ,
is
,
alle
buiten
de H. Schrift om, eene ook maar eenigszins bevredigende oplossing te vinden. Staat alzoo vast, dat aan dit ontzettend probleem niet
ontkomen ver
;
dat elke oplossing van dit probleem
mislukt
is;
en dat de H. Schrift ons
juist zulk
onzer
ziele
geëischt wordt, dan
te
een oplossing
enden
van dit probleem biedt, als voor de rust onzer consciëntie troost
is
buiten de Schrift dus-
ligt hierin,
zoo concludeert
Ursinus, het bewijs dat de Schrift niet van menschelijken oorsprong kan zijn, maar ons een goddelijke Openbaring moet brengen. De
andere argumenten, die vaticinia,
de
hij
hieraan toevoegt, als de antiquitas de ,
consensus doctrinae en
de effectus sanctificatioms
zijn natuurlijk van ondergeschikt belang. Alleen door de necessitas
S. Scripturae vindt hij zijn aansluiting
gaat hij,
hij
dus
feitelijk
op
aan onze menschelijke natuur
de theologia
naturalis
terug;
en
evenals Calvijn in zijn Institutie, de noodzakelijkheid in
,
;
ziet
om
,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1894
Abraham Kuyper Collection | 502 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1894
Abraham Kuyper Collection | 502 Pagina's