Encyclopedie der Heilige Godgeleerdheid - pagina 439

Afd.

Hfst.

2.

III.

Offenbarung auf die Seligkeit im wie

dem Zweck,

zu

Christenthums

in

die

intensiven ,

lang schijnt,

is

aldus bedoeld. Zal zegt Gottschick, ,

Theologie haar rechtsgrond doen gelden,

de

wetenschap op

treden

te

dan moet

,

zij

,,

Mit Theologie

om

als zelfstandige

wijzen kunnen op een eigen

obiect. Dit eigen obiect vindt ze niet anders,

van het Christendom.

dan

in

de verschijning

hier diejenige Sonderwis-

ist

senschaft gemeint , welche die Christliche Religion ihrem

Umfange nach zum Gegenstande hat" er tegen, dat men de Theologie, in overige

wetenschappen

„Das Christenthum und

luten

mag

ist"

in zich

waar

uit

neemt,

,

late

dem

(p.

het

het

Nu

419).

opgaan, of buiten haar corpus

der Anspruch auf

dem

Wahrheit unverausserlich

„etwas Particulares " opgevat, dat door de weten-

opgenomen wordt, daar men dan het standpunt, vanbeoordeeld moet worden, buiten het Christendom

alzoo aan een hoogeren maatstaf onderwerpt, en het

echter, zoo oordeelt

hij

,

Glauben innewohnt". Wel

om uit

is

dit

dem

Christ-

te

nemen hij

dat de

acht, dat

deze „Selbstgewissheit" nog geen zelfstandige wetenschap kan

aard

is

Vooreerst

niet,

en niet tot weten

omdat

al

uitdrijft,

het persoonlijke mystiek van

en ten andere omdat het per-

soonlijke niet tot het „allgemeingiltige" leidt

(p.

421, 422).

Daarom Van

Schleiermacher dan ook terecht op de Kerk teruggegaan.

„Behufs der Realisirung ihrer Tendenz

de Kerk toch geldt het: auf

die

wetenschappen haar willen opleggen, maar

opbloeien.

is

,

zijn

uitgangspunt toereikend,

aan de Theologie het juk van de schouders

overige

(p. 421). Juist

kan men voor de Theologie

uitgangspunt niet nemen in „ der Selbstgewissheit lichen

stelle.

Besitz der abso-

eo ipso van zijn eigenlijk, absoluut karakter ontbloot

daarom

gesammten

protesteert hij

dien zin opgevat, of in de

universellen religiös-sittlichen niet als

schap

abzweckt,

haar kortheid gedrongen, en toch weer voor de

in

duidelijkheid te

dass jene

,

sittlichen Gottesreiche

und extensiven Selbstunternommenen Erkenntniss des seinem ganzen geschichtlichen Umfang". Deze der

erbauung der Kirche zu dienen

definitie,

43 1

und unter Leitung des Gesichtspunktes

Wissenschaft

so

GOTTSCHICK.

134.

§

Universalitat

,

entsteht ihr das Bedürfniss, jene Wahrheit ge-

genüber den unabhangig

und Weltanschauungen

vom Christenthum vorhandenen

als

solche darzuthun

'\

Ze kan

Lebens-

niet buiten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen