In Jezus ontslapen - pagina 218
,
206
Maar het diepst toch gaat de gedachte, als de vrome niet meer jubelt in een „hoog vertrek", waarin God hem zet, maar als hij in God zelven zijn hoog vertrek gevonden heeft, en nu, in die veilige heerlijkheid rustende, van uit zijn God stil en plechtig nederziet, op wat eerst zijn ziel poogde te bestormen. Het eerste, als God u in een hoog vertrek zet, beteekentnog alleen maar dat de onrust van het hart voor veilige ruste week en dat ge dit Gode dankbaar toebrengt. Maar als God zelf u tot een hoog vertrek is geworden, hebt ge uit de woeling en worsteling u in de tente, en als onder de vleugels des Heeren teruggetrokken, en is er weer zalige genieting van de gemeenschap met het Eeuwige Wezen zelf. Het is dan bij u tot het besef gekomen, dat de hulpe Gods en de ondersteuning van uw God, nog slechts een stukske der zake is, en dat de volheid eerst dan komt, als ge van de hulpe Gods tot God zelven opklimt, en in Hem u geborgen voelt. Op tweeërlei wijs is het dan tot innige verdieping bij gekomen. Ge zijt van de uitwendige zijde van uw leed tot den wortel van uw leed in de diepte uwer ziele afgedaald. En evenzoo zijt ge dan van de uitwendige zijde van de hulpe Gods tot de Bron van uw vertroosting in den Almachtige zelven opgeklommen. ,
En
dat niet in valschen mystieken zin, alsof onze ziel in de
Wezenheid Gods kon indringen. Dat kan het schepsel
nooit.
En
zich dat toch in te beelden is zondige vermetelheid. N^een, het in God geborgen zijn, is geborgen zijn in de (ypenharing van Gods Wezen, in wat de ^ohYÜi zijn Naam noQmi. Zooals ze zegt „ De ISTaam des Heeren is een sterke toren ". Het is alzoo een zich terugtrekken in de d-eugden, in de erbarmingen, in de uitstralingen Gods. Zoo ook zeggen we, dat een lelie des velds in de zon bloeit, niet alsof ze daarmee in het ivezen van de zon maar zoo dat ze in de koesterende uitstraling van de zon gezet is. En in dien zin nu heeft in God zijn hoog vertrek gevonden, niet wie, wat geen schepsel kan of mag, in het Wezen zelf :
,
van den Eeuwige
is
ingedrongen, maar wie geheel opgenomen der uitstralingen van Gods deugden
in de heerlijke volheid en vertroostingen.
is
Maar het
blijft daarom zijn volle rijke beteekenis behouden. van benauwdheden" voelt de ziel zich aangevallen. Ze heeft een pijnlijk angstige gewaarwording van vervolgd en achtervolgd te worden. Ze staat bloot aan rustelooze bestrijdingen. Ze voelt dat ze gezocht wordt, en dat het er om te doen is, om haar "krachteloos te maken, te ontzenuwen en te ontwrichten. Ze
beeld
.,In tijden
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1902
Abraham Kuyper Collection | 292 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1902
Abraham Kuyper Collection | 292 Pagina's