Sociale hervormingen - pagina 180

1;

170 krijgt hij, na 20 jaren 47 premiën per jaar treden van art. i gestort te hebben, een rente, dan ware het niet billijk zijn weduwe geen rente te geven. Art. 50 laat daarom de aanspraak op rente van de weduwe van den werkman, die bij zijn overlijden een rente had krachtens art. 1 1 1 afhangen hiervan, of de man den invaliditeitswachttijd vervuld had, toen hem krachtens art. 1 1 een rente werd toegekend. Is dit het geval, dan zou hij ingevolge de gewone bepalingen (hoofdstuk VI) een rente gekregen hebben, indien aan de bij art. 27 gestelde vereischten was voldaan, en zijn weduwe zou in dat geval, ingevolge litt. a van art. 50, recht op rente hebben. Was hij bij zijn overlijden niet invalide, zoodat hij geen recht op rente ingevolge de bepalingen van hoofdstuk VI had, dan zou zijn weduwe krachtens litt. c van art. 50 recht op een rente hebben, indien de storting door hem na de vervulling van den invaliditeitswachttijd voortgezet was (d. i. over de laatste 10 jaren 100 premiën betaald waren); nu hem een rente werd toegekend, behoefde hij niet verder te storten om zijn weduwe eventueel recht op een rente te verzekeren. Overigens zij opgemerkt, dat hij, die bij het in werking treden van art. i den leefttijd van 69 jaren heeft bereikt, ingevolge art. 1 1 1 wel recht op een rente kan hebben, zoodra hij 47 premiën betaald heeft, maar dat niets hem belet met zijn aanvrage om rente te wachten, totdat hij 150 premiën betaald heeft. Is hij gehuwd, dan zal hij in het belang zijner vrouw handelen door den invaliditeitswachttijd te vervullen alvorens rente te vragen. De bepaling van litt b is eigenlijk een overgangsbepaling het is echter eenvoudiger de bepaling hier op te nemen, dan het geval in de overgangsbepalingen te regelen. Zie voor de intrekking der krachtens art. iii toegekende rente art. 113 j, ;

,

art.

62.

In het stelsel van het ontwerp (hoofdstuk VI) vervalt de rente niet door het gedurende een zekeren tijd niet storten. Treedt een werkman op den leeftijd van 16 jaren tot de verzekering toe, verlaat hij na enkele premiën betaald te hebben het land en overlijdt hij 40 jaren daarna, dan is hij nog altijd verzekerd, indien hij niet aflegde de verklaring, bedoeld in het tweede lid van art. i, maar er is uit den aard der zaak geen reden om zijn weduwe een rente toe te kennen. Litt. c, waarbij geregeld wordt het geval, dat den werkman bij zijn overlijden geen rente was toegekend, voorziet daarin. Zal de weduwe recht op rente hebben, dan moet haar man, ingevolge het eerste gedeelte van litt. c, den invaliditeitswachttijd vervuld hebben. Waar de verzekeringsplicht op den leeftijd van 16 jaren aanvangt, zal de invaliditeitswachttijd in verreweg de meeste gevallen door den man vervuld zijn, voordat hij in het huwelijk treedt. Een regeling, waarin aan de weduwe recht op rente werd toegekend, als de man slechts korten tijd verzekerd was, zou tot misbruiken aanleiding geven; de niet

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen