Om de oude wereldzee - pagina 222
I. Het Aziatisch gevaar. Rumenië. Rusland. De Zigeuners. Het Joodsche probleem. Constantinopel. Klein Azië. Syrië. Het Heilige Land.
DE ZiaEüNERS.
202 vroeger,
in
Nederland de dusgenaamde
kleine troepjes zijn
van 1392
zijn
bij
Willem's dood rentmeester zeer enkele
landers
de
laat
tocht naar
tweeden
van Kampen, naar bleef hier hangen.
zoowel
aan
als
mogelijkheid
de
toe,
bij
mee
men
dat
feit nu,
in
Na
teergeld van den
Lijfland teruggegaan,
Het
stellig in
zijn gebracht.
met 60 gulden
Zigeuners dat
maar
zijn eersten,
Lijfiand,
deze Heidens,
zijn
Heidens" in
aanzetten. Ze zouden door Hertog Willem
komen
misschien reeds in 1386
Gulik,
„Lijflandsche
en slechts een
men aan
deze
Lijf-
den naam van Heidens
gaf,
beiden afstammelingen van
eenzelfde ras heeft gezien.
Voor het overige heelde men zich echter niet in, dat de Zigeuners door hun grooten trek in 1417 uit de Donau- en Balkanstreken verdwenen zijn. Eer integendeel zijn ze tot op den huldigen dag juist in deze gewesten nog het meest in hun massaliteit te vinden. In ronde getallen genomen, zijn ze in Rumenié nog een 250.000, in Turkije een 100.000,
en in Hongarije een 275.000 man
sterk.
Rekent men nu hun geheele
aantal op een klein millioen, zoo blijkt dat de grootere helft van alle
Zigeuners nog altoos aan den üonau en in den Balkan opeengepakt
zit.
In Rumenië werden ze niet als vrije ingezetenen opgenomen, maar tot
gemaakt, en wel tot lijfeigenen van de Kroon, maar de Vorsten schonken deze lijfeigenen dan weer aan de kloosters, en later ook aan In het begin der vorige eeuw waren er 3851 particuliere Bojaren.
lijfeigenen
Zigeunerfamilies die aan de Kroon, en 33.000 families die aan kloosters of particulieren toebehoorden. in
onderscheiden,
scherp
vier,
Aurari, die zich
klassen
verdeeld:
met de goudwasscherij bezig
meen vaardig waren deze
Ze waren in Wallachije en Moldavië
;
2".
lepels
en
potten
de
Rudari
of
hielden, en hierin onge-
de Ursari, die beren in de Karpaten vingen,
temden, en er het land meè doortrokken;
houten
1.
veilden;
en
4»,
3".
de Lingurari, die
de Laïessi, die
als ketel-
Deze laatsten waren de maar die een vrijpas om van
lappers en slotenmakers den boer opgingen. eigenlijke
nomaden, het slechtste
soort,
dorp tot dorp te trekken, tegen een kleine vergoeding in geld ontvingen. Allerwegen zaten deze Laïessi gehurkt bij hun handwerk, en verrieden
ook daardoor hun Aziatische herkomst. Hun gezamenlijk Hoofd was de Armaé, aan wien de Rudari al het gewonnen goud moesten
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907
Abraham Kuyper Collection | 590 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907
Abraham Kuyper Collection | 590 Pagina's