Dictaten dogmatiek. Locus de Providentia, Peccato, Foedere, Christo - pagina 144
college-dictaat van een der studenten
: ;
LOCUS DE PROVIDENTIA.
144
God gegeven maar eerst door den mensch. Die zedel. kwaliteit kan als zoodanig niet door God gegeven worden, wijl Hij boven de zedewet staat. De zedelijkheid wordt bepaald door de zedewet en die geeft God echter zóó, dat wel het schepsel, het resultaat niet door
wordt de zedelijke kwaliteit aan
;
wie ze gegeven
voor
maar
wordt,
Hij, die
niet
ze gaf, eraan gebonden
God
verbiedt: „Gij zult niet dooden" en Hij doodt lederen dag;
„Gij
zult
niet
stelen" en de Schrift zegt
de geschiedenis
cf.
geboren wordt
eerst
van Job.
Juist
kudden
rooft de
uit
doordat de zedelijke kwaliteit
De
den
stal
iets is,
dat
de causa secunda, kan die causa sec. alleen die kwali-
in
we
slotsom, waartoe
oogenblik
geen
dingen maar
mag om
misleiden
we moeten
geraken,
ze opvatten
daarvoor de vervulling brengen.
we
verder niet
nemen
ze
te
verstaan
Cicero's zin
in
tot een toezicht-God, die de dingen weer
worden
pantheïstisch
zijdig
als loutere
als
Gods
almachtig, alomtegenwoordig inwerken TTpo KXTxPoXr,<;
rsD
'Kba-fxou
als
vooruitzien
van de
Voorzien van de behoefte
:
genomen
in alle
orde brengt
in
een inwerken zonder Besluit
Nog moet behandeld de
woord ons
dus, dat de Providentia als
is
Deze Providentia, aldus verstaan, mogen transcendentie, waardoor God zou verlaagd
en
;
maar
;
noch een-
als een gestadig,
dingen volgens en krachtens
besluit.
conclusie van deze paragraaf.
De inhoud ervan was
Providentia Dei, ook gelijk die gaat over de redelijke schepselen.
de
is.
verbiedt
aan de daad en het woord verleenen.
teiten
het
God
:
God
En
het
bleek ons, dat ook hierbij de Providentia Dei niet alleen moet beschouwd als een, die weet, is
wat geschiedt,
die besturend, leidend optreedt,
maar dat ze ook
de almachtige en alomtegenwoordige kracht Gods, zoodat ze tegelijk is die waardoor het wezen der dingen, ook der redelijke wezens,
influxus van kracht,
wordt
in
stand gehouden.
Het groote
probleem,
hoe
hierbij
tegelijk het redelijk en zedelijk karakter
van het met wil begaafde schepsel kan standhouden, hebben we in den breede Daarbij zagen we, dat wel is af te snijden velerlei misverstand, toegelicht. ontstaan
den
door erroneuse opvatting van den vrijen
vrijen
wil rectificeeren, als
we den
wil,
maar
dat,
ook
als
we
atomistischen en equilibristischen wil
uitbannen en den wil organisch verklaren, ook dan altoos ter laatste instantie voor ons overblijft de tegenstrijdigheid, gelegen hierin, dat voor ons besef de
oorzaak onzer
vrije
daden
in
onszelf
ligt,
terwijl
we
feitelijk slechts zijn
causae
secundae, door de causa prima beheerscht.
Ons menschelijk leven in het gemeen bestaat uit die tegenstrijdigheid, als reageerende op verschillende categorieën, die elk een eigen wet volgen. Het
physieke,
ethische,
intellectueele en aesthetische in
uitingen zijn elk op zichzelf iets
in
's
menschen
ziels-
den mensch, dat reageert op die categorieën.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 1028 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 1028 Pagina's