Zions roem en sterkte - pagina 334

;

ARTIKEL XXXVII.

326 bepalen

wezen

kunnen,

blijkt

er

echter

dat het schepsel moet in

uit,

blijven.

Vraag. Hoe bevestigt gij dit verder? Antw. 3. De geloovigen verkrijgen wederom door Christus, hetgeen zij in den eersten Adam verloren hebben. Nu had Adam de aarde niet alleen in bezit, maar hij had daartoe het volle recht weshalve wij besluiten, dat de geloovigen ook ditzelfde zullen ontvangen, 1 Cor. 3 22. Hetzij Paulus, hetzij Apollos, hetzij Cephas, hetzij de wereld, hetzij leven, hetzij dood, hetzij tegenwoordige, hetzij toekomende dingen, zij zijn alle uwe; Psalm 37 29. De rechtvaardigen zullen de aarde erfelijk bezitten, en in eeuwigheid daarop :

:

wonen.

Matth. 5

:

5.

Vraag. Wat zal er met Christus' toekomst geschieden ? Antw. Het laatste oordeel zal gehouden worden. Vraag. Hoe beschrijft gij dit? Antw. Als die rechterlijke daad van Christus, waardoor Hij, in de voleinding der eeuwen, zichtbaar in de wolken des hemels, over alle menschen een rechtvaardig vonnis uitspreken, en terstond uitvoeren zal, door den rechtvaardigen het eeuwige leven, en den onrechtvaardigen de eeuwige verdoemenis toe te wijzen.

Vraag. Wie zal de Rechter wezen ? Antw. Jezus Christus volgens de huishouding der H. Drieeenheid, Joh. 5 22. Want ook de Vader oordeelt niemand, maar heeft al het oordeel den Zoon gegeven, Handl. 17 31. Daarom dat Hij eenen dag gesteld heeft, op welken Hij den aardbodem rechtvaardigiijk zal oordeelen, door eenen Man, dien Hij daar toe geordineerd heeft verzekering daarvan doende aan allen, dewijl Hij Hem uit de dooden opgewekt heeft. :

:

;

Vraag. Is er reden dat Christus in het laatste oordeel Rechter zal zijn ? Antw. Ja, 1. ten opzichte van God, tot vervulling van Zijn besluit. Handl. 10 42. En heeft ons geboden den volke te prediken, en te betuigen dat Hij is degene die van God verordineerd is, tot een Rechter van levenden en dooden 2. ten opzichte van Christus, om openlijk blijk te geven, dat Hij waarlijk de Zone Gods is, om welke belijdenis Hij als een godslasteraar, van den Joodschen raad ter dood veroordeeld was, Want ook de Vader oordeelt niemand, maar heeft 22, 23. Joh. 5 al het oordeel den Zoon gegeven, opdat zij allen den Zoon eeren, gelijk zij den Vader eeren; ten aanzien van de geloovigen, die des te vrijmoediger 3. hunne hoofden zullen opheffen uit de graven ziende den Zaligmaker, in weiken zij op aarde, hoewel Hem niet ziende, geloofd, En alsdan zullen en zich verheugd hebben, Lukas 21 27, 28. zij den Zoon des menschen zien komen in eene wolk, met groote •

.

.

:

;

:

:

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen