Zions roem en sterkte - pagina 24

ARTIKEL

16

XVI.

Doordien dat God ze dadelijk uit het verderf trekt, en verdegenen die Hij uit goedertierenheid heeft uitverkoren in Christus, Coll. 1 13, 14. Die ons gelrokken heeft uit de macht der duisternis, en overgezet heeft in het koninkrijk van den Zoon Zijner liefde in denwelken wij de verlossing hebben door Zijn bloed, namelijk de ver18. Om hunne oogen te openen, en geving der zonden. Hand. 26 hen te bekeeren van de duisternis tot het licht, en van de macht des Satans tot God. Anfw.

lost

:

;

:

Vraag. Hoe trekt God de Zijnen ? Antw. Uitwendig, door de verkondiging van Zijn woord, de 2. scepter Zijner sterkte, Ps. 110 De Heere zal den scepter Uwer sterkte zenden uit Zion, zeggende heersch in het midden Uwer vijanden. 2 Thessal. 2 14. Waartoe Hij u geroepen heeft door ons Evangelie, tot verkrijging der heerlijkheid onzes Heeren :

:

:

Jezus Christus. Inwendig, 2.

door de krachtdadige werkingen van Zijnen Heiligen Geest. Hoogl. 1 4. Trek mij, wij zullen u naloopen. Thessal. 1 Want ons Evangeüe is onder u niet alleen in 1 5. woorden geweest, maar ook in kracht, en in den Heiligen Geest, en in vele verzekerdheid. :

:

Vraag. Hoe zoo ? Aniw. 1. De H. Geest verlicht inwendig het verstand met een klaardere kennis van Gods allerheiligsten wil, dat de mensch begint te verstaan de dingen die des Geestes Gods zijn. De Schrift noemt dit het geven van verlichte oogen des verstands, Ef. 1 18. waarom David bidt, Psalm 119 18. Ontdek mijne oogen, dat ik aanschouw de wonderen Uwer wet. 2. Daarbij raakt de Geest het hart aan, onder het hooren of lezen of overdenken van Gods woord, zoodat de mensch eene bijzondere beweging en ontroering in zijn binnenste gevoelt, dat hem brandende van begeerte maakt naar God en Zijne gemeenschap, Luc. 24 32. En zij zeiden tot elkander was ons hart niet brandende in ons, als Hij tot ons sprak op den weg, en als Hij ons de Schriften opende. 3. De H. Geest overtuigt den mensch van de grootheid en schandelijkheid zijner zonden, de walgelijkheid zijner ziel, en den verdoemelijken slaat waarin hij ligt van nature, dat zijne en aller mond gestopt moet zijn, en de gansche wereld verdoemelijk voor God is, Rom. 3 19. Hij doet hem gevoelen de absolute noodzakelijkheid en bijzondere dierbaarheid van den Heere Jezus, om in Hem gevonden te worden, en Zijne zaligheid alleen in Hem te zoeken en te vinden. Deze overtuiging is den zondaar als een besloten vuur in zijne beenderen, dat hij niet kan inhouden, maar dat hem doet opstaan uit zijne zonden, en beweegt om toevlucht te nemen tot den troon der genade, om barmhartigheid te zoeken bij God in Christus, Luc. 15 18, 19. Ik zal opstaan en tot mijn vader gaan, en ik zal tot hem zeggen Vader, ik heb gezondigd tegen den hemel en voor u en ik ben niet meer waardig uw •

.

.

:

:

:

;

:

:

:

;

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen