Zions roem en sterkte - pagina 194

;

;

ARTIKEL XXVIl.

186

Aniw. 2. Uit de beloften a. van het gedurig gebruik der Sacramenten, 1 Cor. 11 :26. Want zoo dikwijls als gij dit brood zult eten, en dezen drinkbeker zult drinken, zoo verkondigt den dood des Heeren, totdat Hij komt b. van de inwoning des Woords en des Geestes in de Kerk, Jes. 59 21. Mij aangaande, dit is Mijn verbond met hen, zegtdeHeere: Mijn Geest, die op u is, en Mijne woorden, die Ik in uwen mond gelegd heb, die zullen van uwen mond niet wijken, noch van den mond uws zaads, noch van den mond des zaads uws zaads, zegt de Heere, van nu aan tot in eeuwigheid toe; c. van de bewaring Gods Zijner Kerk tegen het woeden der vijanden, Jes. 4:5. En de Heere zal over alle woningen des bergs Zions, en over hare vergaderingen, scheppen een wolk des daags, en een rook, en den glans eens vlammenden vuurs des nachts want over alles wat heerlijk is, zal eene beschutting wezen. Matth. 16:18. De poorten der hel zullen dezelve niet overweldigen. :

;

Vraag. Hoe nog meer ? Antw. 3. Uit de heilige historie, die ons aanwijst, dat zelfs in de allerzwaarste tijden, altoos eenige overblijfselen van de Kerk gevonden zijn Ook heb Ik in Israël 18. als ten tijde van Elia, 1 Kon. 19 a. doen overblijven zeven duizend, alle kniëen, die zich niet gebogen hebben voor Baal, en allen mond, die hem niet gekust •

.

.

:

heeft ten tijde der Arianen, toen aan de Kerk gegeven zijn twee eens grooten arends, opdat zij zoude vliegen in de woestijn, in hare plaats, alwaar zij gevoed wordt een tijd en tijden, en een halven tijd, buiten het gezicht der slang, Openb. 12 14. .*. Vraag. Wat zegt gij van Lukas 18 8, waar staat, dat het geloof zou ophouden, en Openb. 13 8, dat de gansche aarde het beest zou aanbidden ? Antw. Deze plaatsen zijn niet volstrekt, maar in een zekeren zin te verstaan, van het klein getal der geioovigen, en van den b.

vleugelen

:

:

:

grooten hoop der goddeloozen. Vraag. Wat gronden heeft de Kerk voor haar bewaring ? Antw. 1. Al de deugden Gods, Zijne goedheid, liefde en macht. Mal. 3:6. Ik de Heere word niet veranderd daarom zijt gij, ó kinderen Jacobs, niet verteerd, Alzoo Hij 25. 2. Christus' altoosdurende voorbede, Hebr. 7 altijd leeft, om voor hen te bidden. De inwoning des Geestes in Zijne Kerk, Joh. 14 16. Hij 3. zal u een anderen Trooster geven, opdat Hij bij u blijve in der eeuwigheid. 4. De onveranderlijkheid van Gods verbond, Jes. 54:10. Want bergen zullen wijken en heuvelen wankelen, maar Mijne goedertierenheid zal van u niet wijken, en het verbond Mijns vredes zal niet wankelen, zegt de Heere, uw Ontfermer, .

•

.

;

:

:

Vraag. Antw.

Hoe wordt de Kerk onderscheiden 1.

?

Als eene strijdende hier op aarde, Job 7

:

1.

Heeft niet

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen