Starrentritsen - pagina 28
26 1891
trad
hij
af.
Hij
zou
zelfs reeds
op
1
Juli zijn afgetreden,
maar
het toenmalig bezoek van den Duitschen Keizer gaf vertraging.
Op
we reeds. Deze volgde op 24 Febr. na nog geen twee jaar bewind. Bergansius zag zijn legerwet verworpen, en trad af op 21 Aug. 1891. De heer Kruys werd in 1891 op 31 Maart de opvolger van den heer Dyserink, die eerst voor Marine zat, zoodat, toen ook Kruys krank werd, een collega hem tijdelijk verving. Van Mackay's verschuiving naar Koloniën en van Lohman's optreden aan Binnenlandsche Zaken spraken we reeds. Maar gelijk vanzelf sprak, was voor een slechts driejarig Kabinet zulk een gedurige wisseling in hooge mate te betreuren. Lohman, die van 24 Febr. 1890 tot 21 Aug. 1891 zat, beschikte slechts over één jaar en eenige maanden. Al was derhalve de samenwerking met de Roomsch-Katholieke collega's Ruys van Beerenbrouck en Bergansius uitstekend, toch had Mackay blijkbaar den stroom tegen. Wie dan ook ons Program van Actie in 1888 met de politieke Kroniek van het Kabinet Mackay vergelijkt, voelt aanstonds, dat. een stemming van teleurstelling zich ten slotte van velen moest meester maken, vooral nu de regeling van het kiesrecht, waaraan voor ons zoo bijzonder veel hing, vanzelf naar een volgend Kabinet overschoof. Van achteren kan zonder voorbehoud erkend, dat Mackay, opworstelend tegen den stroom, niet meer kon doen, alsook dat het program van 1888 te hooge verwachtingen had opgewekt; maar verheeld kon toch al spoedtg niet, dat er ook inwendig iets begon te haperen. Mackay had, hoeveel er ook tegen sprak, Keuchenius juist niet buiten zijn Kabinet willen laten, omdat Keuchenius niet alleen als minister van Koloniën zoo teekenend op zijn plaats was, maar ook omdat hij zeer beslist de meer democratische neiging der Antirevolutionaire Partij vertegenwoordigde. Het is dan ook zeer de vraag, of de generale uitkomst niet allicht gelukkiger zou geweest zijn, indien in het heengaan van Keuchenius niet ware berust, en onmiddellijk Kamerontbinding en nieuwe verkiezing ware uitgelokt. Keuchenius' uittreding wezen
1890,
De
moeilijkheid lag alleen daarin, dat wel de Tweede Kamer, maar de Eerste op Mackay's hand was dat juist de Eerste Kamer Keuchenius' begrooting verwierp en dat ontbinding van de Provinciale Staten niet kon. Vermoedelijk had men derhalve een Eerste Kamer teruggekregen, die even beslist tegen Keuchenius overstond. Toch volgt ,
niet
;
;
dat daarom een tweede verwerping van zijn begrooting zou
hieruit niet,
gevolgd
zijn.
En desnoods had
Kabinet allicht den toestand
Het heeft
niet
zoo mogen
in
zelfs
een terugtreden van hetgansche
1891 weer gered.
zijn.
En nu was, helaas
het droeve gevolg,
dat zich de meer aristocratische groep onder ons eenigermate van de meer
democratische afscheidde,
feitelijk
aanstonds
in neiging
en gezindheid,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1915
Abraham Kuyper Collection | 108 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1915
Abraham Kuyper Collection | 108 Pagina's