GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

VERHUIZEN.

(Slof.)

Maar waarom verhuizen nu de dieren?

Dat is om verschillende redenen. De lemiTiingen en insecten bijv. gaan op reis, wanneer zij in een of andere streek zoo vermenigvuldigd zijn, dat er geen eten voor allen is. Zij worden dan door den honger gedreven, die een scherp zwaard is, en ook wel de menschen tot landverhuizers maakt. Dieren, die om zulke redenen reizen, eten dan ook al, wat maar slikbaar is, in hun weg op.

Met de visschen is het veelal anders gelegen. Die reizen teneinde een geschikte plaats te vinden, waar zij hun eieren kunnen leggen, bijv. aan het strand der zee. Er zijn ook visschen, die terzelfder tijd dat de andere reizen, enkel de rivieren opzwemmen, maar met gelijk doel. Kent gij zulke wel?

Bij de vogels heeft men weer andere oorzaken opgemerkt.

't Spreekt vanzelf, dat vogels, die van insecten leven, zooals bijv. de zwaluwen, hier alleen kunnen leven in den zomer. Gedurende den winter zouden die vogels hier van honger sterven en zij moeten dus wel warme landen opzoeken, waar vliegen en andere, insecten voortdurend verkrijgbaar zijn. Ook de ooievaars zouden in den winter hier moeite hebben om van kikkers te leven.

Ten tweede zijn vele vogels zeer gevoelig voor de kou. Zij doen net als sommige zwakke menschen, die den winter in 't warme zuiden gaan doorbrengen. Den zomer en den herfst is 't hun hier warm genoeg, maar als de winter nadert, wordt het hun te koel, en zoeken zij de zon van het zuiden op, bijv. in Egypte, waar het dan ook lekker warm kan wezen.

Evenwel warmte en koude zijn betrekkelijk, d. w. z. wat de een nog warm noemt, vindt de ander al koud en zoo meer. Komt gij op een dag als 't vriest, van de straat in huis, dan vindt gij het in de gang of zoo al luw. Maar gaat gg nu binnen bij de kachel - wel te verstaan de brandende - zitten, dan zult gij, straks in de gang komende, zeggen, dat het daar koud is.

Nu, zoo denken ook de vogels er over. De ooievaar bijv. vindt het hier zomers warm genoeg, maar als het winter is, vertoeft hij in de streken, waar hij de warmte kan blijven genieten. Nu zijn er echter weer andere vogels, bijv. de wilde ganzen, voor wie onze winter juist de behoorlijke warmte heeft. Komt de zomer aan, dan krijgen zij 't hier te benauwd, en vertrekken naar het noorden, waar 't koeler is. Voor hen is dus ons land wat het zuiden is voor den ooievaar.

Sommige menschen leggen het echter, wat de vogels betreft, anders uit. Zij zeggen dat het dien dieren niet zoozeer om warmte als wel om licht te doen is. De eindelooze winternachten in de Poollanden duren den wilden ganzen te lang, gelijk de winterdagen hier den ooievaars Ie donker zijn. Of dat nu juist verklaard is, heeft nog niemand uitgemaakt, 't Is ook nog al moeilijk, want licht en warmte behooren veelal samen.

En hiermee stappen \ve van de verhuizers af. 't Is maar een heel gewoon en bekend ding, waarover we spraken, en toch moeten we met David er bij uitroepen: »Hoe groot zijn uw werken, o Heere, Gij hebt ze alle met wijsheid gemaakt!"

NIEUWJAAR.

De nieuwjaarsdag heeft dit bijzondere, dat hij allen, groot en klein, in enkele oogenblik ken een jaar ouder maakt. Gij gaat naar bed in 1887 en staat in 1888 op, en wie op Oudejaar vergeten heeft dit of dat te doen, komt op nieuwjaarsdag een jaar te laat.

Dat is heel eenvoudig en natuurlijk zult gij zeggen, maar het leert ons toch één goede les: Van een klein weinig kan 't afhangen, of dit of dat op het eene of het andere jaar zal geboekt worden, of het als voorbij zal worden aangemerkt of wel als nog meetellende.

De nieuwjaarsdag is er trouwens een, die heel veel te denken geeft. De lezers en lezeressen denken dan ook zeker op dien dag aan allerlei, gelijk ook vele groote menschen. De een heeft het druk met »wenschen", de ander met bezoeken ontvangen, de derde weer met allerlei nieuwe plannen; de melkboer met - dat behoef ik niet te zeggen; en ik weet niet wie al - of liever wie al niet - met fooitjes ontvangen of wel met ze te geven. Alles is op dien dag in beweging. Wie niet zelf komt geluk wenschen, zendt een kaartje met zijn naam er op, en ieder wil zijn naaste beduiden, dat hij hem alle heil en zegen wenscht.

Toch zou het zeker voor menschen en kinderen goed zijn, als ze zoo bij den uitgang van een oud en den ingang van een nieuw jaar eens even stilstonden, en dachten: j^Wat heb ik te doen?

Dat nu is niet weinig.

Vóór alle dingen hebt gij den Heere God te danken, want Hij had u weg kunnen nemen, gelijk zoovelen, maar Hij deed het niet. Want Hij was lankmoedig over ons, niet willende, dat een eenige verloren ga.

Ten tweede moet gij aan uzelf vragen: , Hoe sta ik nu tegenover den Heere, die alle tijden en ook den mijnen heeft vastgesteld. Ben ik bevreesd voor Hem, of heb ik Hem lief? Is in het oude jaar ook het oude hart in mij gebleven ? En als gij moet zeggen: Ja, ga dan tot den Heere God en bid Hem, dat Hij in het nieuwe jaar u ook een nieuw hart schenke.

Ten derde heeft de Heere God u, alzijtge jong, op deze aarde een werk gegeven, 'tzij ge nog op de schoolbank zit of die reeds verlaten hebt. Dat is ook van groot gewicht. Gij moet niet doen als sommige zoogenaamde ^heiligen'', die meenden, dat zij hun dagwerk wel konden laten loopen, als zij maar in de eenzaamheid den Heere gingen dienen. Neen, wij moeten »vaardig in ons werk" zijn. Dat is den Heere weibehaaglijk en ®ok den menschen.

En wanneer gij nu bespeurt, dat ge traag zijt geweest en veel tekortgekomen, verlies dan toch den moed niet. Want »het is nooit te laat om zich te beteren", als ge maar bedenkt, dat het niet mag of kan geschieden in eigen kracht.

Ten vierde is het goed als ge, schoon nog jong, eens overdenkt, al wat er nu al zoo in dat korte leven is gebeurd. Dan zult ge opmerken :

1. dat er al heel veel is voorgevallen, kleine, gewone dingen, maar toch velerlei; en ook, dat nu het voorbij is, het toch alles als omgevlogen schijnt, tot zelfs de vervelende dagen, toen gij ziek te bed laagt toe. Want »we brengen onze jaren door als een gedachte";

2. zult gij zien, wat een zo»g en geduld uw ouders, leermeesters en meesteressen, vrienden en vriendinnen, al voor en rnet u gehad hebben. Bovenal hoe groot geduld en ontferming u betoond is door den Heere God.

3. zult gij zoodoende al vroeg beginnen met iets, dat heel kostelijk is, namelijk een levensgeschiedenis te hebben. Gij denkt misschien: die heeft toch iedereen. Maar vergis u niet. Ik weet een man, die verlegen stond, toen hem iemand vroeg: Hebt gij een levensgeschiedenis? Hij had wel gegeten, gedronken, geslapen en gewerkt, maar zonder er ooit verder bij te denken, nst als de dieren. Maar wie zich vroeg gewent zijn weg te overdenken, die zal niet zorgeloos en onbedacht voortleven, maar leeren zijn hart op zijn wegen te zetten.

En eindelijk neemt ge u misschien voor eens in het nieuwe jaar alles nieuw en beter te maken. Goed! Maar begin dan met uw hart als het voornaamste. Dat kunt gij niet zelf vernieuwen, en zoo zult gij dan gaan tot Hem die het wel kan en ook wil; die zegt: »Zie/émaak alle dingen nieuw: Ik ben de eerste en de laatste."

Begint gij met Hem, dan zal het einde goed wezen. Want — en dit is het gewichtigst van alles — Hij blijft dezelfde. »Indien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw". Wij zullen ook in het nieuwe jaar wel honderdmaal weer struikelen. Maar die den Heere vreezen, zeggen toch met den dichter:

»In 't nieuwe jaar weer de Oude Vader, Die in zijn hand de wereld houdt; Hij heeft zijn volk van oude dagen Op aadlaarsvleuglen trouw gedragen. Hem zij de toekomst stil vertrouwd. In 't nieuwe jaar weer de Oude Vader, Die in zijn hand de wereld houdt."

HOOGENBIRK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1888

De Heraut | 4 Pagina's