GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De martelaren.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

CXXVII.

CLAUDE MO.^IËR VIN AUVERGRE.

Claude Monier, die eens behoorde tot Rome's priesters, was een geleerd man, geboortig uit St. Amond dé Tallende (arrondissement van Clermont) op drie mijlen afstands van Issoere van Auvergne. Eenjgen tijd stond hij aan het hoofd in de openbare scholen van Issoere en Clermont, de hoofdstad van Auvergne.

Daar hij zijne leerlingen onderwees in de kennisse van Gods Woord, trok hij de aandacht van velen. De vijanden der waarheid werden zijne vijanden en rustten niet, voordat zij hem het ambt van onderwijzer hadden ontnomen. Hij trok hierop Auvergne en andere omliggende plaatsen door en predikte overal het Evangelie der genade. Toen hierdoor eene vervolging tegen hem werd ingesteld, begaf hij zich naar Zwitserland.' Daar vestigde hij zich te Lausanne, eene stad, die toen tot de jurisdictie van Bern behoorde. Na er eenigen tijd vertoefd en aan de studie gewijd te hebben, begaf hij zich naar Lyon, waar hij spoedig een klein schooltje had. Het onderwijs, dat hij den kinderen gaf uit Gods Woord, bracht hem in kennis met verscheidene geloovigen, die genoegen schepten in zijne gesprekken. Velen hunner hebben later van hem getuigd, dat hij een stillen, ootmoedigen geest had, zijn leven goed was en zijn leer zuiver. Iedereen, met wien hij in aanraking kwam, hoorde van hem de blijde boodschap der genade.

Op zekeren Zondag van het jaar 1551 — men schreef toen den 5den Juli — begaf Monier zich naar het huis \an een der geloovigen en ried hem aan te vluchten, aangezien er door de vijanden op hem geloerd werd. Zelf begeleidde hij den vriend. Nadat hij hem in veiligheid gebracht keerde hij in de woning van diens vrouw terug, ten einde haar te troosten. Nauwelijks was hij daar, of de schout met 7 agenten kwamen binnen, om den gevluchte te vangen. De vogel was echter gevlogen. In zijne plaats werd Monier gevangen genomen, daar de schout vermoedde, dat hij ook wel een ketter zou zijn. In den kerker zijnde schreef hij zelf een deel van zijn proces op en zond dat aan »al zijne broeders, zoo rijken als artnen, die door God verkoren waren tot de erve der eeuwige zaligheid."

In dien brief verhaalt hij, hoe hij dadelijk na zijne gevangenneming door den schout was ondervraagd, of hij geloofde aan de transsubstantie, aan het vagevuur en aan den paus als stedehouder van Christus. Noch het een noch het ander was in de Schrift bekend, hernam de martelaar, daarom moest hij het verwerpen. Des anderen daags werd hij opnieuw ondervraagd of hij iemand in de stad kende en wat zijn werk was.

Om op de eerste vraag te antv/oorden, " noemde hij den naam van den man in wiens huis hij gevangengenomen was, en later, toen men hem met de pijnbank dreigde nog enkelen, van wie hij wist, dat zij buiten het bereik van den rechter waren. Men vroeg hem nog naar anderen, bij name genoemd, maar hij maakte zich er met een ontwijkend antwoord af. Intusschen vermaande hij de broeders br. Dimonet te raden voorzichtig te wezen. Ook Creno deed beter van heen te gaan. Toen de schout hem in tegenwoordigheid van een drietal geestelijken vroeg naar zijn gevoelen omtrent de geloften, de heiligen, de groetenis van Maria, de beelden en de vastgestelde gebedsuren, antwoordde hij geheel naar de Schrift. Eenige dagen daarna werd hij weer geroepen voor den rechter, maar hij bleef bij zijn gevoelen. Ziende zijne standvastigheid, hielden de vijanden op met te ondervragen.

In denzelfden brief, waarin Monier het bovenstaande verhaalt, schrijft hij ook aan zijne broeders over de ware vrijheid en dienstbaarheid aan den Heere, over den troost onder het kruis, over den strijd van het vleesch tegen den geest. Eindelijk wijst hij op de macht en het werk van den Antichrist en zijne handlangers, wien het alleen te doen was, om de kerke Gods te verstoren. Wapent u dan, broeders, zoo roept hij hun toe, met de wapenrusting Gods, het schild des geloofs en het zwaard des Geestes, dat is Gods Woord. Christus moet onze Koning, onze hulpe zijn, en onderling moet ons, zijne onderdanen, de band der liefde trekken. Laat de onderlinge samenkomsten niet na. Laat ieder den ander hooger achten dan zichzelven, en eert de leeraren. »Heb". zoo eindigt de martelaar zijnen roerenden brief, voor mij geen andere zorge dan om voor mij te bidden, want ik leg mijzelve en mijne zaak in de handen Gods, wien zij eer en lof tot in alle eeuwigheid.

Aan zijne rechters bood hij een vertoog aan, waarin hij zeide: »Wij geloovigen zijn in erger conditie dan onder Farao. Het arme Israël werd gedwongen om voor den tyran modder en kalk te bewerken, maar wij worden gedwongen voor den Satan allerlei onreinheid te doen. Israël kon geen toestemming krijgen om naar de woestgn uit te trekken, en de Christen kan geen permissie krijgen om zijn Heiland in de plaats waar hij woont te prijzen. Ten slotte heeft Israël, ondanks Farao, van zijnen God vrijheid ontvangen om weg te gaan en Hem te dienen. Zoo zullen ook de geloovigen zich in deze dagen van God de vrijheid zien geschonken, om hem te aanbidden in geest en in waarheid, Hem openlijk te danken en te loven, zijne wonderen te bezingen zonder eenige vrees, hoe Satan en Antichrist hiertegen ook mogen woeden. Nadat de martelaar dit vertoog had ingediend en bij zijne geloofsbelijdenis volhardde, werd hij naar een lager gelegen cel vervoerd, waar hij tot den zösten October bleef. Hier werd hij zoowel door den Satan als door de vijanden in groote verzoeking gebracht om af te vallen, maar de Heere bewaarde hem. Op den daareven genoemden datum, het was Maandag, werd hij gebracht naar de groote markt voor de groote kerk van St. Jean, waar hij voor een ketter werd verklaard en door den vicaris van den aartsbisschop van Lyon van zijn Roomsch priesterschap ontzet. Hierna werd hij aan de wereldlijke macht overgeleverd. Tot Allerheiligen sloot deze hem in een duister hol op. Toen ontving hij zijn vonnis; hij moest levend verbrand worden.

Eer hij zijnen laatsten gang naar het schavot deed, kreeg de martelaar wat te eten. Daar kwamen een tweetal Franciscaner monniken hem met allerlei redetwisten lastig vallen. Monier weerlegde hen uit de Schrift, zoodat zij hem niet wisten te antwoorden, waarop zij hem uitscholden voor een gulzigaard, die, ofschoon dicht aan de eeuwigheid staande, meer aan zijn buik dan aan zijn God dacht. Zacht en kalm hernam Monier, dat hij niet at om zijn buik te vullen, maar om het zwakke lichaam te sterken.

Omstreeks twee uiu werd de martelaar naar de strafplaats gebracht. Op zijn verzoek kreeg hij vrijheid om God aan te roepen en te bidden.

Met een vroolijk gelaat betrad hij het schavot. Onderweg riep hem nog een voorbijganger toe: > Vaarwel in Christus", wat den stouten spreker zijn vrijheid kostte. Eer hij stierf gaf Monier verantwoording van zijn geloof voor al het volk, en sprak het Onze Vader uit. Daarop bond men hem met een keten aan een wipgalg die, toen het vuur ontstoken was, omhoog werd getrokken. Geruimen tijd werd hij aan het vuur blootgesteld. Doch hij bad onophoudelijk, 'zeggende: »Mijn God, mijn Vader", en aldus gaf hij zijn ziel aan God over.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 juli 1893

De Heraut | 2 Pagina's

De martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 juli 1893

De Heraut | 2 Pagina's