GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Des derouwens moede.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Des derouwens moede.”

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gij hebt Mij verlaten, spreekt de Heere, gij zijt achterwaarts gegaan; daarom zal Ik mijne band tegen u uitstrekken en u verderven; Ik ben des berouwens moede geworden. Jeremia 15 : 6.

In de handelingen van God met Israël houdt de Schrift u, als in een spiegel, de worsteling van 's Heeren liefde met uw eigen hart voor oogen.

Ongetwijfeld óók de worsteling, die ook thans tusschen den Heere en zijn volk wordt uitgestreden. Maar laat derwaarts uw denken nu eens niet afdolen. l'rek uw gedachten veeleer op dit écne punt saam ; op de worsteling, die nu reeds zoo lange jaren aanhoudt tusschen de barmhartigheden des Heeren en mv eigene zink.

Die worstelingen zijn van Gods zijde reeds begonnen, toen ge als kind voor het eerst tegen beter weten in gezondigd hebt; en die worsteling is doorgegaan al den dag die sinds de zon zag op-en ondergaan, en, ook als die zon was ondergegaan, hield die worsteling van uw God aan.

Die worsteling was van Gods zijde rusteloos en onafgebroken een trekken, een lokken van Vaderlijke liefde en Goddelijk mededoogen, u ter behoudenis; en van uw zijde nu eens een half meegaan, dan een half tegenstaan, straks onaandoenlijkheid, en in de booze oogenblikken die achter u liggen, een roekeloos en vermetel zondigen tegen de ontfermingen zijner genade.

En juist zooals het hiermede bij u in het klein was, zoo was het bij Israel in het groot. Dezelfde teedere barmhartigheid en hetzelfde weerbarstige menschenhart.

Maar terwijl nu die worsteling tusschen God en uw hart in het verborgene plaats grijpt, zoadat nauwlijks uw eigen huisgenooten er]| iets van merken, ja, dat ge het vaak zelf niet bespeurt, is dit bij Israël het verschil, dat de worsteling tusschen God en Isj-aël voor aller oog is uitgestreden, , dat de Heere door zijn profeten al de stadiën en wendingen in die worsteling heefi doen bloot leggen, en dat het breed verhaal van die worstelingen, onder 's Heeren bestel, voor zijn kerk is opgeteekend, opdat tot aan het einde der eeuwen zijn volk er zich aan spiegelen zou.

Die mannenbroeders nu, die nog geestelijk suffen, en dies nog tot geen helder inzicht in die worsteling van God met de zijnen gekomen zijn, hebben daar geen oog voor. Maar wie persoonlijk van zulk worstelen tusschen (God en zijn eigen zijn fceet, is er met geestelijke graagte op uit om die worstelingen te leêren verstaan.

Went iete cte ••" ^^^^^ , , - '. ', keren uit wat' 9üdeir'''va, ii ^^M'S*fiiiTVü.x\ eigen zielsworstelingen weten te verhalen. Maar toch veel rijker is het onderwijs dat God zelf ons desaangaande in zijn Woord geelf.

Immers in hetgeen deze broeder of gene zuster ons verhaalt, kan nog vergissing, misverstand, inbeelding en zelfbedrog insluipen.

Dat geeft nooit vastheid.

De spiegel daarentegen dien God zelf ons voorhoudt, vertoont ons zelf de worstelingen met zijn volk, gelijk Hij die door zijn profeten geopenbaard, en onfeilbaar door zijn eigen Woord verklaard heeft.

En deswege spreekt het ons zoo doordringend toe, als God van zijn Israël, en in Israël van de zijnen klaagt; ilk ben des berouwensmoede."

Zulk een woord verstaat ge niet, zoolang ge wel leerstellig over uw God kunt spreken, maar m het zielkundig spreken met uw God nog een vreemdeling zijt.

Leerstellig, o, we v/eten het ook wel, dan is uw God onveranderlijk en is er bij Hem geen schaduwe van omkeering, en naardien het alles naar zijn eeuwig besluit gaat, is de enkele gedachte dat iets uw God berouwen zou, oi'gerijmd.

Maar wie den verborgen omgang met zijn God kent, die spreekt zoo koud en onverschillig niet.

Hoe zou hij het ook kunnen?

Of is dan het persoonlijke saamleven van zijn God , met zijn ziel en van zijn ziel met zijn God ooit iets anders geweest, dan dat die hooge God in nederbuigende ontferming zich tot hem, klein en nietig schepsel afliet, zich schikte naar zijn geringheid, inging in zijn leven, meesprak in zijn taal, en met den golfslag vau zijn zielsleven de bewegingen zijner genade op en neder deed gaan ?

Ook hij heeft de jaren wel gekend, dat hij nog niets bezat dan een God van verre, een God wiens majestueuse gestalte daar ginder verre op den rotsgrond van de kust der eeuwigheid schitterde, onderwijl zijn arme, zijn gejaagde ziel in het hiükje op de baren met de hooggaande golven omhoog ging, om ijlings met den gebroken golfslag in de diepte weg te zinken.

Maar die dagen dat zijn God hem als een vreemdehng was, zijn voorbij. Die God, die hem eerst van verre stond, is van die kust der eeuwigheid, over de wiegelende baren tot hem gekomen, heeft zich in het scheepke zijner ziel bij hem gevoegd, en hoe hij nu ook geslingerd wordt, nu klemt hij in die slingeringen zich aan den levenden God vast, want hoe wonderbaar het soms schijne, die God in zijn lankmoedigheden maakt al de bange worstelingen zijner ziel met hem meê.

En neen, nu verandert daarom zijn (iod niet, want zijn genade blijft altoos dezelfde, en zijn goedertierenheid is tot in der eeuwigheid.

Niet God verandert, maar hj verandert, en dit is het veranderen Gods, dat zijn grondelooze barmhartigheden in al die wisselingen zijner eigen ziel meê op en neder gaan.

Des beroinvens inoede!

Dit wordt niet van u, maar van uw Vader in de hemelen gezegd.

Uw God beroitwens moede, juist omdat gij des berouwens niet moede wordt.

Een zeggen, dat op het eerste hooren vreemd klinkt, maar dat Gods kind daarom wel verstaat, zoodra hij den moed heeft zijn zondigen weg te overzien, en op dien weg dat eindeloos vallen en weer opstaan overziet, waar een stuk van zijn levenshistorie in. opgaat.

Dit komt het duidelijkst uit, zoo ge uw aandacht voor een oogenblik op die éëne, bepaalde zonde samentrekt, die bij u altoos vlak voor de deur van uw hart ligt, en u daarom altoos het eerste verrast.

Dat is bij den eén deze, bij den ander die zonde; maar een ieder kent de zijne wel. Jezus noemde die zonde : onzen balk, , waarover we liefst heenkeken, om op het sphntertje in het oog van den broeder te turen.

Welnu, over die zonde vooral worstelt ge nu reeds jaren lang niit uw God. Al de bemoeiing van uw God is, om u van die zonde af te brengen, en toch, kruip', uw ziel er telkens weer heen.

Gaat dit nu .te ver, houdt het te lang aan, dan voelt ge voor u zelven wel, dat de genade u verlaat, dat uw gebed verhinderd wordt, dat de teederheid weg is, en dat de Heilige Geest ophield u innerlijk te vertroosten.

Dan schrikt ge. .'Berouw komt over uwe ziele, en gg keert weder, Rn omdat Hij dan berouw ziet, berouwt het uw God over het kwade dat Hij tegen u gedacht hid. Zijn genade keert weder, en het liefdeleven met uw God bloeit weer als vanouds.

Maar ga uu ci - is in uw verleden terug, en vraag u eens af, hoe dikwijls reeds, , ook al bepaalt ge u tot die ét'ne zonde-, die Jezus itiw balk" noemde, datzdfdc zielstafereel in u is afgespeeld.

Dat ge in Vrede en liefde voor uw God stondt, rnaaf'jfii^^lle^ijjjucle. zonde weer begon te lokken |J(^-, '!: Q^*lS^^iöen te trekken, en dat uw Gód|(j.; 'ïdfw& jsde'en waarschuwde; maar dat gij, aawèlf*i|y schaorvoetend, eerst niet willend en niet dm vend, ten leste toch toegaaft, en weer vielt; tot , . . het leven buiten genade u te bang wrd, het berouw terugkeerde, de tranen u weer in de oogen kwamen; en dat uw God in zijn ontferming u weer opving in zijn geopende armen, en het weer liefdegenieting werd als voorheer.

En nu zegt uw eigen herinnering u wel, dat het telkens zich herhalen van datzelfde zielstaf'ereel, er allengs den glans aan ontroofde.

Eerst was de schrik overweldigend, de zielespijt en het berouw verteerde u, ge kroopt voor uw God op de knieën, om toch weer in genade iangenoraen te vorden, en de verrassing dier .genade deed u in heihge genieting juichen.

Maar gaandeweg nam dit af.

Niet uw zonde, maar wel nam af de ernst van het opschrikken uit uw zonde, de diepte en de gevoeligheid van berouw, het gevoel van Gods terugkeerende liefde.

Ge werdt er zoo aan gewoon.

Ten leste ging het u zelf hinderen, dat het u niet sterker aangreep, en ge hebt de ure wel gekend, dat ge aarzeldet, om weer op de knieën . te vallen, omdat ge u zelven afvroegt, •jf zoo telkens zondigen en altoos weer berouw hebben, niet een'geestelijk comediespelen voor uw God werd!

Dan maande Satan u, om zelf des berouwens moede te worden, onderwijl de Heilige Geest u tot berouw bleef prikkelen.'

Ja, ten leste konden er oogenblikken komen, dat ge, voor de zonde staande, die wel bezien zoo erg niet meer vondt. Immers straks kon weer het berouw komen, om de schade dier zonde weg te nemen.

Ons hart is zoo arglistig, meer dan eenig ding. Wie zou het kennen?

En in zulke Ooé. moede.' genblikfeen nu, God bij dan He ben des berouwens moese."

Als het heiligste eau spel zou worden. Als ge zóó gewend zijt geraakt aan het sterkste medii'ijii, dat lit-t zijn werking niet meer bij u doet. Ais ge door zulk een zonde, door zulk een berouw en zulk een vergeving heen kunt gaan, om soms in diezelfde v/eek nogmaals bij het station dierzelfde zonde uit te stappen.

Ja, dan trekt eindelijk de genade zich terug. Dan breekt God met u. Dan heet het: Bid niet meer; want al stond Mozes en Samuel voor u op, Ik wil niet meer hooren.

Dan is uw God des berouwens moede geworden, en wendt Hij zijn kastijding niet meer af, maar laat u uw spel met uw onwaarachtig berouw spelen. Hij 'bluscht de lanipe voor u uit en laat u aan uw eigen duisternis over.

Zóó kon, en zóó mocht het niet langer.

Op zulk een wijs zou Goddelijke lankmoedigheid u een vrijbrief voor uw zonde worden, en het Goddelijk mededoogen tot een dienen van de zonde worden misbruikt.

Vreeslijke dagen doorleeft ge dan. en soms nog banger nachten. Sion van u weggegaan, en gij aan Babylons stroom neerzittend.

En toch, juist in die verlating van uw God lag voor u de eenige weg tot uw behoudenis.

Was het zoo voortgegaan, het zout der genade zou zouteloos voor u geworden zijn. Het deed u geen nut meer. Door de zonde was uw ziel vereelt, en ge hadt geen gevoel voor het heilige meer.

Maar nu eindelijk ontwaakt ge. Nu komt de oude schrik voor uw zonde terug. Door ^«roering komt ge tot ö«/roering. Ge denkt aan geen spelen met het berouw meer, maar voelt uw hart breken in uw boezem. En als het dan eindelijk weer echt berouw, weer droefheid, verkwijnende droefheid naar uw God raag worden, dan komt door de gebroken wolken weer een lichtstraal van de star der hope fonkelen, en de liefde uws Gods keert tot u weer.

Tot ons leedwezen is gebleken, dat in E Vota de zeven-en-dertigste Zondagsafdeeling noch in het derde noch in het vierde deel genoemd wordt.

Deel lil eindigt met Zondagsafdeeling 36, en Deel IV opent met de 38e Zondagsafdeeling.

Toch is er niets overgeslagen.

De zaak is namelijk deze, dat de iQ? ^ en 37e Zondagsafdeeling beide over het Derde gebed handelen, en dat in E Voto deswege de inhoud van beide onder éénzelfde hoofd is toegelicht.

De toelichting op de 37e Zondagsafdeeling staat dan ook feitelijk op blz.609—630van deel III.

De fout bestaat alleen hiirin, dat in Deel III op blz. 630 éénc bladzijde moest zijn ingevoegd geworden, om voor de 37e Zondagsafdeeling naar Deel III p. 609 v.v. te verwijzen.

Deze bladzijde zal worden bijgedrukt, en aan de inteekenaren toegezonden, om als blz. 631, na blz. 630, te worden ingelascht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 1895

De Heraut | 4 Pagina's

„Des derouwens moede.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 1895

De Heraut | 4 Pagina's