GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Nieuwe moeite!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nieuwe moeite!

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een vorig maal gaven we er onze blijdschap over te kennen, dat de uiteraard zóó gespannen discussie met den heer Lohman op vergelijkenderwijs zoo goeden toon ten einde liep.

Hij schreef, dat hij ons het laatste woord liet, en wij concludeerden daarop het debat, onder stipte vermijding van elk woord, dat hinderen kon.

Doch zie, nu is het weer niet uit, komt er weer nieuwe moeite, en ontvingen we dit stekelig briefje:

Aan de Redactie van de Heraut.

Geachte Heer Hoofdredacteur !

Gaarne laat ik u in] de meening — want ik moet onderstellen dat het uwe meening is — dat gij door uw antwoord in de Heraut van 6 December mijne bedenkingen tegen uw stuk s de Gereformeerde beginselen en het staatsrecht" hebt weerlegd.

Ook gun ik u het genoegen, uit mijne woorden te distilieeren, dat shier twee geheel verschillende opvattingen tegenover elkaar staan, niet alleen wat het Calvinisme^ maar ook wat de wetenschapelijke methode.^ de beteekenis der historie., den weg der kennis en de organisatie van het vereenigingsleven op vasten grondslag 3.3.ngs.< iï." Dat deel van het publiek, 't welk afwijking van uwe meening voor afwijking van de waarheid aanziet, zal zich verwonderen, hoe samenwerking tusschen u en mij zoo langen tijd mogelijk geweest is, en zich verheugen, dat nog te rechtertijd zoo'n gevaarlijke ketter verwijderd is.

Maar tegen ééne zaak moet ik protest aanteekenen, nl. tegen het gebruik door u gemaakt van eene stelling door mij verdedigd in het professoren-gezelschap. Waarlijk niet, omdat ik daardoor in verlegenheid ben geraakt. Het is mij integendeel onbegrijpelijk, hoe door een scherpzinnig man die stelling kan worden aangevoerd als een bevnjs in het debat tegen uwe bewering, dat de kerkelijke belijdenis voor de niet theologische professoren geen beteekenis zou hebben; eene bewering door Dr. Hoedemaker, medestichter der V. U., eene mystificatie genoemd. Even onbegrijpelijk is het mij, hoe een scherpzinnig man die stelling met mijne steeds volgehouden bewering, dat de kerkelijke belijdenis ook voor niet-theologische professoren geldt, in tegenspraak kan achten.

Doch ik kom er tegen op, dat stellingen, nimmer voor de publiciteit bestemd, en enkel ontworpen met het doel, om in een vriendenkring de gelegenheid te geven tot onderling debat en bespreking van beginselen, door u, zonder verlof van den steller, in een publiek debat tegen hem worden gebezigd. Dit is, op zijn zachtst uitgedrukt, met goede manieren in strijd.

U dankzeggende voor de plaatsing, met verschuldigde hoogachting.

Uw dw. dr.

7 December.

Gelijk men ziet, is dit weer een tak met doornen bezet van boven tot beneden, dien ge niet aan kunt vatten of*ge prikt u.

Toch laten we al het overige loopen, en komen alleen op het protest.

En dan ontkennen we dat een hoogleerarenkrans, die op geregelden tijd saamkomt, om vooraf rondgezonden stellingen te bespreken, een vriendenkring zou zijn. In al zulke kransen of kringen wordt men als ambtgenoot, en niet als vriend genoodigd. De te behandelen onderwerpen zijn niet van privaten aard, maar van publiek-wetenschappelijk belang. En uit dien hoofde bestaat er niet de minste overeenkomst tusschen de geheimen • van een vriendenkring, en de wetenschappelijke of universitaire stellingen voorgesteld en verdedigd in een professorengezelschap.

Bezwaar zou wel bestaan tegen mededeeHng van de op zulk een professorenkrans gevoerde discussie, omdat deze uit de herinnering zou zijn mede te dealen, ea zulk een mededeeling allicht onjuist of partijdig kon zijn.

Maar dat bezwaar bestaat niet tegen de mededeeling van een op schrift rondgezonden stelling, die wordt weergegeven in ien preciesen vorm waarin de steller zelf aar formuleerde.

Slechts in één geval kon ook hiertegen edenking rijzen, indien het nam.elijk een steling gold, die een wetenschappelijke ontdekking inhield, waarvan de steller de primeur aan zijn ambtgenooten bood. Maar gelijk ieder lezer zien kon, is hiervan in de afgedrukte stelling geen sprake.

Professoren zijn geen studenten, die bij wijze van oefening, op zulk een gezelschap eens een vlieger oplaten; maar ernstige mannen, die hun wetenschappelijke overtuiging formuleeren.

En welk bezwaar bestond er dan tegen, om waar een der hoogleeraren, onder verwijzing naar ons blad, vroeger een stelling tegen ons beweren verdedigde, en nu zich openlijk tegen ons op die toen door hem bestreden bewering beriep, er thans onze vreugde over uit te spreken, dat op dit punt althans overeenstemmig verkregen was?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 december 1896

De Heraut | 4 Pagina's

Nieuwe moeite!

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 december 1896

De Heraut | 4 Pagina's