GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Noord-Amerika. Toestanden op godsdienstig gebied.

Nergens loope» de kerken zoo gevaar om der wereld gelijkvormig te worden, als in Noord-Amerika. Ons dunkt, dat de verklaring hiervan ligt in het feit, dat de kerken der nieuwe we reld geen ondersteuning krijgen van den staat, en te gelijk in een afzakkenden toestand verkeeren. De leer is in vele kerken verwaterd; de tucht verslapt, de zeden bedorven, en het gevolg hiervan is, dat velen den weg naar het bedehuis verleeren. De kerk komt dan in groote onjelegenheid, welke hierin bestaat, dat het noo dige geld voor het betalen van het tractement van den predikant, en voor het onderhoud van het kerkgebouw, niet meer kan saamgebracht worden. Wat dan te doen ? Eene kerk die door den staat onderhouden wordt, heeft dan geen last. De ontvanger betaalt, of het kerkgebouw eivol is, of dat er schier geen menschen meer komen!

In eene vrije, van den Staat onafhankelijke kerk, moeten er dan middelen en wegen gevonden om fondsen te verkrijgen, omdat het niet aangaat een predikant naakt aan den dijk te zetten, als de gemeente aan het verloopen is.

Men neemt in Amerika, in dergelijke gevallen, de toevlucht tot buitengewone middelen. De kerk heeft behoefte aan geld, welnu, de kerkeraad organiseert een festival; dat wil zeggen, in een of anderen tuin wordt gelegenheid gegeven zich te vermaken en allerlei dingen te gebruiken; de opbrengst van de consumptie is voor de kerk, hoe meer er gegeten en gedronken wordt, hoe beter voor de kerk.

Nog erger werd het eenige jaren geleden gemaakt, toen er zoogenaamde Trilbyavonden werden georganiseerd. De kerkeraad eener kerk huurde een lokaal met tooneel. Op dat tooneel werden eenige jonge dames met bloote voeten geplaatst. Op een gegeven oogenblik ging het gordijn van het tooneel op, doch slechts zooveel als" voldoende was om de bloote voeten der jonge meisjes te laten zien. Dan had ieder jong mensch in de zaal het recht om naar de voeten die hij zag, eene dame uit te kiezen, waarmee hij dan verder den avond doorbracht. Ook dit geschiedde ten voordeele der kerk!

Dat de kerk op die manier hoe langer hoe dieper wegzinkt, schijnt men niet te beseffen. Het verwondert ons daarom niet, dat bisschop Potter, een der voornaamste geestelijken der Protestantsche Episcopaalsche kerk der nieuwe wereld, eene soort van wijdingsrede gehouden heeft bij de opening van een „saloon, " gelijk men in Amerika herbergen, cafe's enz. noemt.

Doch in Minneapolis is men niet tevreden met een kerkelijke kroeg. Het plan bestaat aldaar, om in één gebouw eener kerk een saloon en een schouwburg te vereenigen. De saloon wil men plaatsen in den hoofdingang, die naar de kerk en den schouwburg leidt. Het gebouw, waarmee men begonnen is, wordt opgetrokken voor den predikant Dr. Morill, van de zoogenaamde People's Church (volkskerk). De gelden daarvoor benoodigd, worden voor het meerendeel bezorgd door zekeren Toose Ragers, eigenaar van een half dozijn saloons. Toose gelooft in Dr. Morrilll, en deze gelooft dat het mogelijk is, den saloon te herscheppn. Hij gaat uit van de stelUng, dat het volk nu eenmaal wil drinken; daar is niets aan te doen. Laat daarom het volk drinken; de winst die daaruit voortvloeit, kan voor liefdadige doeleinden besteed worden.

De redacteur van een voornaam blad, dat in Boston verschijnt, The Universalist Leader, die zeker niet verdacht kan worden van overdreven orthodoxie, liet zich dezer dagen volgenderwijze uit over den toestand op het gebied der religie:

„De Christelijke Kerk wordt dezer dagen door haar vrienden langzaam uitgehongerd. Deze, eertijds gekroond Koningin, staat nu onttroond, vermagerd en verzwakt, als bedelares aan den drempel harer vorige onderdanen.

Vroeger bemind en geacht, nu verlaten en veracht. Toen, de autocratische, thans de apologetische

De bediening heeft het in den strijd tegen wereldschgezindheid blijkbaar opgegeven, en door hare zorgeloosheid en zedelijke verlamming, de onverschilligheid en het ongeloof in de hand gespeeld.

De wereld is verzot op allerlei vermaak. Men zwoegt en zweet om geld, ten einde middelen te hebben om zich in allerlei zingenot te bevredigen. Tremen, trammen en booten kraken onder den last van pleizierjagers. In den zomer zijn de bedehuizen op slot, vroeger voor een week twee drie, nu voor maanden: Eertijds om den leeraar rust te geven, tegenwoordig om het volk zooveel goedkoop vermaak te verschaffen als maar mogelijk is.

En wat kunt ge uitgaan te zien?

Een schier eindelooze stoet van lieden die alle dagen vrolijk en prachtig leven, de meest gekweekte, hoogst opgevoede, rijkst gekleede, best gevoede vrucht van ons nationaal leven, zich, ondanks deze voorrechten, overgevende aan zulke losbandigheid van zeden, ja aan uitgieting van zonde, als de inwoners der holen onzer steden of der donkere plaatsen des heidendoms, zouden doen blozen

Het verval der Kerk is niet zoozeer het gevolg dezer toestanden, als dat deze toestanden te wijten zijn aan het verval der Kerk.

Wij hebben de dingen 't onderst boven gezet.

Het probleem aller problemen of vraagstukken is niet dit, of dat, of eenig ander bijzonder euvel — maar de Kerk zelf is het probleem. Immers iedere vraag, van welken aard ook, is voor den mensch hoofdzakelijk een godsdienstige kwestie.

Personeele, sociale, huishoudkundige, stedelijke en nationale kwesties zijn voor den mensch, uiteraard religieuse vraagstukken . . .

Onze Kerken zijn sinds lang geen bedehuizen meer, alwaar men God aanbidt', van Hem leert, en van Hem goddelijke dingen in de ziel ontvangt.

Eilieve, wat al niet zijn die bedehuizen geworden !

Een gezellige club, een voorlezingsbureau, een school, een College, een letterkundige sociëteit, een bazaar, een bibliotheek, een „kindergarten", een soepkeuken enz. . . -

En gij, leeraars, zijt verantwoordelijk voor dezen zielloozen, levenloozen toestand. Uw armoede heeft ons verarmd. Gij hebt uw hemelsch eerstgeboorte recht voor een schotel moes ver kocht. Gij hebt uwe roeping verzaakt. Gij hebt de wereld beproeven te redden door honderd en één vonden, terwijl er onder den hemel geen andere naam onder de menschen gegeven is, door welken wij moeten zalig worden, dan de naam van Jezus Christus; en, indien gij dit niet gelooft, wat maakt gij dan in de Christelijke bediening? Pakt dan uwen boel op en gaat werken met de handen.

Gij beweert tienmaal meer omtrent den Bijbel te weten dan de vaderen, maar gij bezit op lange niet zoo veel Bijbels als zij.

Gij zijt tehuis in al de theorieën des gebeds; maar wat bidden is, weet gij niet.

Gij houdt meer van voorlezingen over een of ander onderwerp, dan van het Evangelie te verkondigen; gij schrijft liever een roman, dan een preek....

Terwijl de ijvergeest van moedeloosheid en zwartgalligheid mij bezielt, ga ik verder. Het goe volkje heeft ook niet weinig schuld. Gij, mannen en vrouwen der Kerk, gij neemt het met deze goddelijke instelling niet meer ernstig op.

Gij lieden denkt niet langer aan de Kerke Gods als van meer belang dan de Regeering, wier beschaving gij geniet — van hooger waarde dan de Scholen en Colleges, die gij met uwe gelden rijk begiftigt — van meer onberekenbare waarde, in 't versrhiet der eeuwigheid, waarin gij straks zult zijn, dan huis, goed en have, voeding en kleeding, ja het leven zelf

Een tiendaagsch pleiziertochtje kost jelui meer dan een jaar teerkost voor uwe zielen.. . .

Ach, waarom niet erkend, dat gij een zzV/hebt en dat gij met die ziel te doen hebt, lang lang nadat het met uw lichaam alhier uit zal zijn!

O waarom de Kerk, die gave Gods voor uwe zielen, met hare hooge eischen, om uws levens wil hare heilige rechten, in allen ernst, laten gelden...."

Nu moge het waar zijn, dat in deze woorden overdrijving schuilt. Doch opmerkelijk is het dat Dr. G. Dr Chase, „Presiding elder" van de Methodistische Kerk van Grand Rapids, op de 96ste vergadering der Conferentie dier Kerk het volgende dezer dagen uitsprak:

„Ons verlies in ledental heeft ernstiger oorzaken. Men is verzwolgen in gelddorst, verzot . op vermakelijkheden, doortrokken met een geest van ongeloof, en bezield met vrijzinnigheid; men ligt onder de macht der wereld en leeft los van God en onverschillig omtrent de eeuwige dingen".

Een ieder beseft, dat in zulke omstandigheden de Gereformeerde Kerken in de nieuwe wereld eene groote roeping hebben. Daarom wenschen wij te meer, dat onze broeders aldaar één mogen worden; natuurlijk niet één ten koste van het vasthouden aan de Gereformeerde belijdenis, maar één omdat men als broeders van hetzelfde huis wenscht samen te wonen om gemeenschappelijk tegen den geest der eeuw te strijden en de Kerk des Heeren als een licht in de wereld te laten schijnen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 oktober 1904

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 oktober 1904

De Heraut | 4 Pagina's