Naar aanleiding van
Naar aanleiding van het populaire handboek over de Dogmatiek, dat Prof. Bavinck ons schonk in zijn Magnalia Dei, merkt Dr. Wagenaar in de Zuider Kerkbode op, dat het v/oord magnalia „'n soort theologisch professoren latijn" is; 't woord komt van magnus, dat groot beteekent, . zegt hq ter verklaring.
Mogen we onze geachte confrère even op de hoogte helpen?
De titel van Prof. Bavinck's handboek is ontleend aan Hand. 2 : 11 en daar staat in de Vulgaat: udivimus cos loquentes nostris Unguis magnalia Dei, d. w.z. wq hooren hen in onze talen de groote dingen Gods verkondigen. 't Latijnsche woord is dus niet van de „theologische professoren" afkomstig, maar van de Kerkvaders. Reeds Tertullianus gebruikte het.
Heel erg is de vergissing niet. Zelfs vermoeden we, dat Dr. Wagenaar ietwat ündeugend de professoren in de theologie beduiden wilde, dat ze wat minder aan Latijnsche titels moesten doen.
Maar is E Voto dan toch niet een veel mooiere titel dan: naar den wensch der Dordtsche Synode of verklaring van den Heidelbergschen Catechismus ? En zou hij Magnalia Dei willen vervangen door de groote daden Gods of handboek der Gereformeerde geloofsleer ?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 6 februari 1910
De Heraut | 4 Pagina's